1 Samuël 20 : 8 ... hebben jij en ik elkaar tegenover de Heer trouw gezworen
1 Samuël 20 : 8
Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
1 Samuël 20 : 1 - 13
Nieuwe Bijbelvertaling
David maakte dat hij uit het profetenhuis in Rama wegkwam. Hij ging naar Jonatan en vroeg hem: ‘Wat heb ik toch verkeerd gedaan? Waaraan heb ik me schuldig gemaakt? Wat heb ik je vader misdaan, dat hij mij wil doden?’
'Er is geen sprake van dat jij moet sterven, ‘antwoordde Jonatan. ‘Mijn vader doet immers nooit iets zonder mij in vertrouwen te nemen, al is het nog zo onbelangrijk. Zou hij dan zoiets voor mij verborgen houden? Dat bestaat niet!’
Maar David hield vol: ‘Je vader weet heel goed dat jij op me gesteld bent. Daarom denkt hij: Jonatan mag dit niet te weten komen, het zou hem maar verdriet doen. Maar ik zweer je, zo waar de HEER leeft en zo waar jij leeft, Jonatan, ik ben maar één stap van de dood verwijderd.’
‘Zeg maar wat ik voor je doen kan, ‘zei Jonatan,
en David antwoordde: ‘Luister, morgen is het nieuwemaan. Eigenlijk zou ik dan met de koning aan de maaltijd moeten aanzitten. Maar als jij me verlof geeft, houd ik me buiten de stad schuil tot het donker is.
Als je vader mijn afwezigheid opmerkt, moet je zeggen: “David heeft mij dringend gevraagd om te mogen afreizen naar zijn vaderstad Betlehem, waar zijn hele familie bijeen is voor het jaarlijkse offerfeest.”
Als hij zegt dat het goed is, kan ik gerust zijn, maar als hij boos wordt, dan weet je dat hij vast van plan is om mij kwaad te doen.
Op jouw aandringen hebben jij en ik elkaar tegenover de HEER trouw gezworen, bewijs me dus alsjeblieft deze vriendendienst: als ik iets heb misdaan, dood jij me dan, maar lever me niet uit aan je vader.’
‘Dat nooit!’ riep Jonatan uit. ‘Mocht ik erachter komen dat mijn vader van plan is om je kwaad te doen, dan zal ik het je beslist laten weten.’
‘Hoe kom ik te weten wat je vader gezegd heeft, en of hij kwaad is geworden?’ vroeg David.
‘Wacht, laten we eerst de stad uitgaan, ‘stelde Jonatan voor.
Toen ze samen buiten de stad waren gekomen
zei Jonatan: ‘Bij de HEER, de God van Israël, morgen of overmorgen om deze tijd zal ik uitzoeken hoe mijn vader over je denkt. Als het er goed voor je uitziet, zal ik een boodschap sturen om het je te laten weten.
Maar mocht mijn vader zich het in zijn hoofd hebben gezet om je kwaad te doen, dan mag de HEER met mij doen wat hij wil, als ik je dat niet zou laten weten en er niet voor zou zorgen dat je een veilig heenkomen kunt vinden. Moge de HEER je bijstaan zoals hij eerst mijn vader bijstond.
... hebben jij en ik elkaar tegen de Heer trouw gezworen
David en Jonathan zijn vrienden. Die vriendschap heeft een bijzondere diepte, liever gezegd: een bijzondere hoogte. God in de hemel is ervan op de hoogte. Ze hebben elkaar tegenover de Heer trouw gezworen. Maar Jonathan is de zoon van koning Saul. En Saul is David gaan haten. Saul is ook bij God uit de gratie en God heeft David tot toekomstige koning van Israël gekozen. Deze complexe situatie vraagt van Jonathan meer loyaal te zijn tegenover David dan tegenover zijn vader en zijn persoonlijke ambities om eventueel zijn vader op te volgen. Maar ze vraagt van David dat hij elke reden om Jonathan te wantrouwen laat schieten en zijn vriend ten volle vertrouwt, zelfs als het om zijn leven gaat. Liefde en vriendschap tussen mensen kunnen onder druk komen te staan. Maar als ze de Heer erbij betrokken hebben, dan geeft men elkaar een groot onderling vertrouwen en wordt dat vertrouwen ook niet beschaamd. Geven we zulke liefde en vriendschap? Blijft ons vertrouwen sterk dat we zulke liefde en vriendschap ook ontvangen?
Heer, schenk mij de liefde en vriendschap met medegelovigen en schenk mij een groot vertrouwen in hen. Amen.
Rapporteer
Mijn reacties