De website van Arie Tromp

Handelingen 1 : 8 Mijn getuigen

Handelingen 1 : 8b


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   

Mijn getuigen

... en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde.

Overdenking bij de opening van een toerustingsavond van de classicale Zendingscommissie van Hattem

En Gij zult mijn getuigen zijn.
Getuigen van Jezus zijn. We weten dat dat helemaal bij ons christelijk gelóóf hoort. En bij de christelijke geméénte hoort. Getuige van Jezus zijn, ver weg, en dichtbij. Christen zijn is een gave, maar ook een opgave. Gods Woord moet de wereld in. En snel ook. Want de zaak van het Koninkrijk van God heeft haast. Er valt nog veel te redden. Wereldwijd moeten nog velen behouden worden. Het is een dringend appèl op het missionaire elan van onze gemeentes.

Ga er maar aan staan in onze ontkerstende postmoderne multiculturele samenleving. Ga er maar aan staan, als je daarvoor als uitgezondene moet leven in een heel arme samenleving, een sloppenwijk van Rio de Janiero. Ga er maar aan staan in een overheersend islamitische, antiwesterse samenleving.

En toch klinkt het: ‘En gij zult mijn getuigen zijn’ Als ’t goed is zijn we niet van deze wereld. Horen we bij het Koninkrijk van God in de hemel. Zoeken we de dingen die boven zijn, waar Jezus nu is, naar de hemel gevaren. Maar het ‘niet-van-deze-wereld-zijn’ wil niet zeggen dat wij de wereld links mogen laten liggen en geen boodschap aan haar hebben. ´Gij immers´, zei Jezus in de bergrede, ‘zijt het zout der aarde en het licht der wereld’. We hebben van Jezus te getuigen tot aan de einden der aarde. We zijn niet ván deze wereld, maar wel vóór deze wereld.

Gij zult mijn getuigen zijn. 't Klinkt als een soort bevél. Geen vérbod: gij zult niet doodslaan, niet echtbreken, maar wel een gébod: gij zult mijn getuigen zijn. Gij moet mijn getuigen zijn. Maar wie ’t zó uitlegt, raakt in de knoop. Vooral met zichzelf. Die wordt activist in de negatieve zin van het woord. Die wordt voortgejaagd door een wettische ijver. Die ruilt het evangelie in voor een nieuwe wet. Het leidt tot teleurstellingen, schuldgevoel, frustraties.

Gij zult mijn getuigen zijn. We mogen het lezen als een belófte. Het zál gebeuren. Hoe gebeurt dat dan? We worden van binnenuit daartoe gedrongen. Of beter gezegd: we worden van boven af daartoe gedrongen. Dat is het werk van de Heilige Geest in onze geest. Gij zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt, én gij zult mijn getuigen zijn. Je wordt gedreven gelovige, gedreven door de Geest, die Gods liefde in je hart uitstort en dan ga ja vanzelf getuigen. Gods Geest legt beslag op je leven, maar anders dan de deurwaarder doet. Die komt om te némen, maar de Geest komt om te géven. Die geeft zóveel in je hart, dat je mond ervan overloopt. De Geest maakt ons tot getuigen. Als Jezus dit zendingsbevel aan zijn discipelen geeft, komen ze nog niet in beweging. Maar zodra de Geest op Pinksteren is uitgestort, gaan de deuren naar de wereld open. Tongen raken los. Spontaan.

Wie ’t boek Handelingen verder leest, ontdekt die spontaniteit en vanzelfsprekendheid ook. De getuigen zijn vol van wat zij van Jezus gezien en gehoord hadden. Vervolgingen dreven hen alle kanten uit. Maar al vluchtend strooiden de verstrooiden het goede zaad van het evangelie om zich heen. Zo ontstonden gemeenten. Paulus droeg er enorm aan bij. Mocht overal gemeentes stichten.

In het jaar 177 was het evangelie al in Lyon, Frankrijk. Spoedig daarna in Engeland en verder. Vanuit Engeland en Ierland kwam het naar onze lage landen toe. Waar gaat het van ons uit heen?

Gij zult míjn getuigen zijn zei de opgestane Here. Dus we mogen van Hém, van Jezus Chrístus, getuigen. De eerste die in deze wereld aan zending en evangelisatie deed was God. Uit louter liefde gaf Hij Zijn eigen Kind, om door de diepe weg van lijden en sterven ons, zondaren, te redden. In een kerkelijk tijdschrift heeft een collega er zijn verontrusting over uitgesproken, dat we het tegenwoordig wel weer over God mogen hebben in onze moderne samenleving maar dat Jezus wat uit het beeld is verdwenen. Zelfs in de kerk. Het gaat in de preken wel over God maar minder over Jezus. Toch is dat de enige naam onder de hemel gegeven tot zaligheid. We zullen van Jezus moeten getuigen, van zijn werk voor ons, aan ons, en in ons.

Gij zult mijn getuigen zijn. Niet: gij zult getuigen, maar getuige zíjn. Als een vorm van zíjn. Een vorm van bestáán en léven. Van écht en oprécht leven. In Gods Koninkrijk gaat het niet alleen om woorden, maar ook om daden, Om de hele levenshouding. Heel praktisch spreekt ook de Heidelbergse Catechismus over het winnen van mijn naaste door een godzalige wandel. Wat ziet ‘de wereld’ wanneer zij naar ons kijkt? Een levenswandel in het spoor van Christus? Ziet men wat Gods woorden voor ons betekenen? Hoe onderlinge liefde ons samenbindt? ‘Gij zijt het zout der aarde en het licht der wereld’ heeft Christus Zijn volgelingen voorgehouden. Dat is nogal een hoge pretentie. Het geheim daarvan is een leven uit Christus. Wanneer ben je zout? Als je naar Jezus smaakt. Wanneer ben je licht? Als je Zijn licht opvangt en doorgeeft. In de Bergrede hoor je dat Zijn gemeente opvalt doordat ze méér doet dan het gewone. Het is niet bijzonder dat vrienden elkaar helpen, maar goed zijn voor je vijanden is wel ongewoon. Trouw zijn in je huwelijk en betrouwbaar zijn in het zakenleven zijn opmerkelijke zaken in een egoïstische wereld. Waarom doen christenen zo? Omdat zij kinderen zijn van hun hemelse Vader! Maakt dat niet nieuwsgierig naar die Vader? Getuigen zijn is allereerst een bepaalde levensstijl kennen. Een leefwijze die vragen los maakt bij anderen. Nieuwsgierige, soms kritische en lastige vragen. Maar ze geven wel gelegenheid om rekenschap te geven van de hoop, die in ons is.

Het is een levensstijl, die ontstaat door de band met Jezus. Een getuige is iemand, die iets heeft meegemaakt, heeft beleefd, en die er daarom wat van kan vertellen. Zo kun je getuige zijn van een verkeersongeluk, maar ook van een huwelijkssluiting. Beleven we zo ’t een en ander met Jezus? Is er, zoals men vroeger zei, bevinding, een bevindelijke, persoonlijke band met Jezus? Je geloof belíjden en van je geloof getuígen, is bijna hetzelfde. En toch is er een accentverschil. Je geloof belíjden, dat heeft iets plechtigs, openbaars, objectiefs. Maar van je geloof getuígen, dat heeft iets persoonlijks, intiems, wat je subjectief hebt beleefd. Hoort, mensen, wat mij God deed ondervinden, wat Hij gedaan heeft aan mijn geest.

Ja, wat ons God doet ondervinden is ’t waard om ervan te getuigen. Maar wat de wereld ons dan doet ondervinden is niet altijd mooi. Van ’t woord ‘getuige’ in ’t Grieks, martus, is ’t woord ‘martelaar’ afgeleid. Dat ondervinden is in deze van God afgedwaalde wereld niet altijd mooi. Menig getuige heeft zijn getuigenis moeten bekopen met hoon, laster. Met verstoting uit de samenleving. Met gevangenschap. Zelfs met de dood. En er zijn gebieden in de wereld van 2005, waarin dat nog gebeurt. China, Saoedi-Arabië bijvoorbeeld.

Maar de Here is opgestaan, heeft het koningschap aanvaard over de hele wereld. Draagt zijn kroon aan de rechterhand van zijn Vader. We mogen kroongetuigen zijn. De overwinning is zeker!

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4