De website van Arie Tromp

Spreuken 30 : 26 De klipdas

Spreuken 30 : 26


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   
de klipdas
de klipdas

De klipdas

De klipdassen-machtig zijn ze niet, maar ze maken holen in de rotsen.

Kort geleden maakte ik een reis naar Israël . Daar zag ik deze diertjes. Ze leven in de woestijn. Een dor landschap van rotsen en zand. Met slechts weinig en lage begroeiing. Schijnbaar onbeschermd tegen roofvogels hippen ze er rond. En machtig zijn ze niet. Ze kunnen zich niet weren tegen de klauwen van zo'n vogel. Maar ze zijn wel buitengewoon wijs, leert ons het boek Spreuken. Goochem, in de hebreeuwse taal. Want ze wonen in door hen zelf in het zand uitgegraven holen tussen de rotsformaties. Ze leven in groepen. Enkelen staat op hun achterpoten op de uitkijk. Merken die onraad, dan geven ze een kreet, en in een mum van tijd is de hele kolonie veilig onder de grond. Ze geven ons een les: zorg, dat je een toevluchtsoord hebt. Een vluchtplaats. Want uiteindelijk zijn wij ook niet zo machtig. Niet machtig tegen kanker. Niet machtig tegen natuurgeweld. Niet machtig tegen terrorisme. Zelfs niet machtig genoeg tegen werkeloosheid, echtscheiding, vereenzaming en verarming.

Het boek Spreuken lijkt ons wel algemeen menselijke wijsheid te willen bieden, maar geen specifieke vroomheid. Toch is het in de Bijbel terecht gekomen. En vanwege dat feit mogen we er andere zaken uit de Bijbel bij betrekken. En dat hoeven we alleen maar met het boek vóór Spreuken te doen: dat van de Psalmen. God wordt daarin vaak aangesproken als de rots. "U bent mijn rots". Dikwijls nog daaraan toegevoegd: "mijn toevlucht", "mijn vesting". Het is een te zingen uiting van vertrouwen, van geloof dat er toevlucht is, geborgenheid, veiligheid. Bij God. De liefdevolle, barmhartige, reddende God. Jezus ging in dat vertrouwen voor. Jezus liet ons zien, dat God dat vertrouwen echt waard is. Zelfs in alle nood en dood.

Aan de ene kant leven klipdassen in een gunstig milieu: rotsformaties genoeg voor schuilplekken. Aan de andere kant moesten ze er wel iets voor doen: niet roekeloos aan de oppervlakte blijven maar een degelijk gangenstelsel graven voor de tijd van het gevaar. Laten we niet aan de oppervlakte van ons menselijk bestaan blijven, maar de diepte zoeken. De diepte van wijsheid en vertrouwen. En laten we daarvoor binnen de mensenkolonie van Christus' gemeente blijven. Waarin we met elkaar graven, met elkaar waakzaam zijn, en met elkaar nestelen. Onder onze Rots.

Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam, de rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd. (Ps. 73:26

Meditatie in het Krimpens kerkblad van 17 juli 2015

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4