Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Lees mij vrij zeven maal
ja zeventig maal zeven,
nog vat uw brein ’t niet
al wat in mij is geschreven.
Hoe meer gij in mij zoekt,
hoe meer gij in mij vindt,
hoe meer gij in mij leest,
hoe meer gij mij bemint.
Dat is een gedicht van Jacob Cats, gemeente. En welk boek hij zo laat spreken, is makkelijk te raden: de bijbel. Het is vandaag de nationale bijbelzondag. Daarom willen we het over dat boek hebben. In de geschiedenis, die we lazen, is maar van één van de 66 Bijbelboeken sprake. Dat van de profeet Jesaja. Maar al die boeken hebben toch één ding gemeen. Ze zijn eeuwen lang voor miljoenen lezers het verlossende Woord geworden, het Woord van God.
En dat wordt het ook voor die Ethiopiër. Al een klein stukje uit dat ene boek Jesaja verandert zijn leven helemaal. Ten goede.
Hoe komt die man met de bijbel in contact? Hij woont immers twee duizend kilometer van Jeruzalem vandaan, waar die boekrol van Jesaja zich bevindt? Ethiopië is dan, dank zij een voor de handel strategische ligging, een machtig en welvarend rijk. Er heersen vorstinnen, die men candace’s noemt, en die zelf ook schatrijk zijn. Onze man is hoge ambtenaar en beheert de schatkist van zijn koningin. Ongetwijfeld een eervol en lucratief baantje. Blijk dat men veel vertrouwen in hem heeft. Dus alle reden om gelukkig en tevreden te zijn met je leven. Maar dat is hij blijkbaar niet. Anders zoek je, letterlijk, je heil niet zo ver weg. Hij is in zijn hart, veronderstellen we, niet rijk, maar arm, leeg, rusteloos. Hij mist wat zijn leven echte zin en voldoening kan geven, diepe innerlijke blijdschap. En nu heeft hij van het joodse geloof gehoord. Door middel van joodse handelsreizigers, die met hun karavanen de hoofdstad aandoen. Of door middel van joodse soldaten, want Elephantine, een eiland in de Nijl, ten zuiden van Egypte, is dan een joodse militaire kolonie. Het jodendom heeft dan een grote aantrekkingskracht, vanwege het feit, dat de joden één God dienen, en vanwege het hoge zedelijke gehalte van Gods geboden in het oude testament. En daarom gaat hij naar Jeruzalem om daar de God van Israël te aanbidden, in de hoop, dat dat rust geeft in zijn ziel. We weten: hij vindt daar die rust, maar dan met name door een stukje uit de bijbel.
Dus: zit je niet lekker in je vel? Heb je een onrustig geweten over iets? Denk je van je leven: is dit nu alles? Wil je meer zin en vulling aan je leven geven? Zou je je helemaal willen verliezen aan een hogere zaak, die jouw leventje ver te boven gaat? Wil je er op vertrouwen, dat je door een grote liefde gekend, gedragen, geholpen wordt? Zoek dat alles in de bijbel. Wat daarin staat, helpt je. Wat daarin staat, geeft je troost, rust, vrede, vreugde. Wat daarin staat vult je innerlijke leegte en gemis op. Wat daarin staat vernieuwt je leven, geeft je een zin, een doel, een goede bestemming. Wat daarin staat inspireert je om lief te hebben, rechtvaardig te zijn, behulpzaam.
Pak de bijbel. Je hoeft er geen twee duizend kilometer voor te reizen. Hij ligt in de boekenkast, of bij de eettafel, of op het nachtkastje. Houd hem niet dicht, maar lees er uit.
Nu reist onze Ethiopiër niet in eerste instantie naar Jeruzalem om er een boekrol van een profeet aan te schaffen. Dat kan hij thuis ook wel regelen. Als zo iets niet in Ethiopië te koop is heeft hij wel een slaaf om er met een boodschap op uit te sturen. Nee, hij wil er God aanbidden. En dat doe je daar in de tempel. Maar hoogst waarschijnlijk komt hij van een koude kermis thuis. Want heidenen komen bij de tempel niet verder dan de voorhof der heidenen. Bovendien is hij een eunuch, iemand die gecastreerd is, en zo’n geschonden man mag daar volgens de joodse wet helemaal niet komen. En misschien ziet hij ook wel hoe de joodse godsdienst er ontaard is in holle vormendienst, in uiterlijke pracht en praal, in business en intrigemakerij.
En dit kan ook nu nog. Dat we als kerk de zoekers, zoals deze man is, teleurstellen. Omdat ze zich buitenstaander voelen in de kerk, waarin geheimtaal wordt gesproken, die niet veel meer is dan een gezelligheidsvereniging, waarin ze hoogmoed en betweterij tegenkomen, of snelle veroordeling van andersdenkenden.
Weet je wat dan zo fijn is? De bijbel is de kerk niet en de bijbel is de plaatselijke gemeente niet. En de bijbel vind je ook niet alleen maar daar. Iedereen, die brood voor zijn hart zoekt en denkt: misschien is de bijbel wat daarvoor, kan dat boek kopen of lenen, en er in gaan lezen. De christelijke gemeente hoort missionair te zijn, buitenstaanders, zoekers of niet, te werven voor God en zijn Koninkrijk. Maar helaas is ze dat niet altijd. Gelukkig is er dan nog een missionair middel, dat de Here weet te gebruiken: de bijbel. Zijn eigen geschreven Woord. Menigeen werd christen, niet dankzij de gemeente, maar ondanks de gemeente, echter wel dank zij de bijbel. Kwam Augustinus niet tot geloof toen hij een kindje ‘tolle lege’ hoorde zingen en daarna de bijbel opensloeg op een plek die hem door de ziel sneed? Ook menige ex-moslim kwam tot geloof door heimelijk de bijbel te lezen en het verschil tussen dat boek en de Koran te ontdekken.
Maar dan is het natuurlijk wel belangrijk, dat er zoveel mogelijk bijbels in omloop zijn, overal op de wereld. De kerk is verplicht om voor de geldelijke middelen te zorgen, waarmee bijbels massaal kunnen worden gedrukt en verspreid. Ze kan dat anderen laten doen, zoals Bijbelgenootschappen, waaronder ons Nederlandse, maar dan moet ze het wel mogelijk maken dat die dat doen. Daar helpen we toch aan mee, niet?
Zo gaat onze Ethiopiër gelukkig ook niet onverrichterzake en met lege handen terug, maar met een geschreven boekrol van de profeet Jesaja. Hij heeft God nog niet gevonden maar God had hem al wel gevonden. God had het zo geleid, dat hij deze rol kocht en God trekt met hem mee in de verborgen gedaante van dat Bijbelboek.
En daar gaat de Ethiopiër uit lezen. Hardop, zoals dan de gewoonte is. Waar doet hij dat? In zijn reiswagen op de weg van Jeruzalem naar Gaza. Ik las bij uitleggers, dat dit niet de gewone en drukste weg naar Afrika is, maar een weinig gebruikte zijroute. Een eenzame weg. Dus een stille weg. Wanneer doet hij dat? Tegen de middag. Eigenlijk op de middag. Op het heetst van de dag, als iedere reiziger pauzeert voor schaduw en rust. Dus ook een stille tijd. Onze vriend wil stilte om zich heen, om aandachtig te kunnen lezen, om zich goed te concentreren, om wat hij leest goed tot zich door te laten dringen.
Hebben wij ook onze stille tijden en stille plaatsen om de bijbel te lezen? Nemen we er echt de tijd voor en zoeken we er echt de plaats voor? Tijd en plaats voor nadenken, bezinning, inkeer? Tijd om de inhoud van de bijbel goed tot ons door te laten dringen? Die te wikken en te wegen? De bijbel is het meer waard dan menig krantenartikel dat over de waan van de dag gaat, menige roman die ons doet dagdromen over wat niet waar is, menige reclamefolder die ons voor de gek houdt.
En weet u, waar we echt op mogen vertrouwen bij zulk geconcentreerd eenzaam Bijbellezen? Al ziet niemand dat, God ziet dat wel. Net zo zeker als Jezus Nathanaël onder de vijgenboom zag, waar die dacht ongemerkt te mediteren. Bij God is het bekend. God is er bij. Bij onze stille ogenblikken. Weet zijn engel Filippus ook niet precies te vertellen waar de Ethiopiër zich bevindt met de boekrol in zijn hand? Geen mens kan hem dat vertellen, want geen mens is er getuige van op die stille weg en op dat onmogelijke uur, maar Gods engel wel.
Waar mensen serieus met de Bijbel bezig zijn, Gods Woord, daar is God ook met zijn Geest. Om over zijn Woord te waken. Om zijn Woord levend te maken. Om zijn Woord kracht te geven. Om mensen met zijn Woord te zegenen, te redden, te vernieuwen. Hij omringt het gebruik van de Bijbel, zijn Woord, met alle mogelijke zorg en liefde. Wees er zeker van. De bijbel lijkt een dood boek. Maar met elke bijbel weet God wel raad, ook onze bijbel. Je leest nooit voor niets, want God gebruikt het tot ons heil.
Niet dat je dat nu altijd direct merkt. Het ene stukje uit de bijbel spreekt je meer aan dan het andere. Soms stoot het je af, omdat het in een heel andere tijd en cultuur dan de onze is geschreven. Ik denk aan verhalen vol moordend oorlogsgeweld. Soms begrijp je er niets van.
De Ethiopiër begrijpt ook niet veel van wat hij leest. Om Jacob Cats weer op te voeren: zijn brein bevatte het niet. Maar inderdaad, God ziet hem en snapt het. En Hij stuurt er op een wonderlijke manier Filippus op af. Door de stem van een engel en van zijn Geest.
Dat is goed beschouwd een omweg. Want de engel en de Geest laten hun stemmen horen om gedaan te krijgen dat Filippus naar zo’n eenzame plek gaat, waarvan hij gedacht moet hebben: wat moet ik daar in vredes naam, daar kan ik mijn boodschap toch aan niemand kwijt? Kunnen ze dan ook niet hun stem in het hart van de Ethiopiër laten klinken om hem tekst en uitleg te geven? Kan die engel niet naast de Ethiopiër in de wagen gaan zitten? Waarom moet Filippus daar noodzakelijk bij ingeschakeld worden?
Omdat het blijkbaar Gods bedoeling is, dat mensen elkaar de bijbel uitleggen, ze elkaar de bijbel leren begrijpen, ze Gods Woord aan elkaar vertellen. Hij kiest daarvoor, wat een wonder, wat een eer, mensen uit. Mensjes uit het stof verrezen, zegt Calvijn. Hij roept mensen in zijn dienst. Dat doet Hij altijd, maar in het bijzonder als het om de dienst van het Woord gaat. Dat noemen we ook roeping. En Hij stuurt zelf ook mensen op een bepaalde tijd naar een bepaalde plaats om zijn Woord te brengen en daarbij wat in de bijbel staat begrijpelijk te maken voor hoorders die in een ander tijdperk, een ander werelddeel en een andere cultuur leven dan waarin de bijbel geschreven is. Dat is ook roeping.
Rond de bijbel betrekt God zelf de wacht, doordat hij engelen en de Geest hun verborgen werk laat doen, en doordat hij mensen het zichtbare en hoorbare werk laat doen. Zo maakt God de bijbel van dode letter tot viva vox, tot het levende woord, tot een werkelijke geestelijke kracht, een overtuigingskracht, een heilzame invloed, van de ene levende mens naar de andere. Zo zien we achter Filippus een grote rij dominees, ouderlingen, catecheten, pastorale werkers, missionaire werkers, zendelingen. Allemaal geroepen om na een of andere Bijbelstudie de bijbel begrijpelijk te maken.
En dan komen we als gemeente toch weer om de hoek kijken. Want vooral daar, in de christelijke gemeente, klinkt dat levende Woord, wordt de bijbel bestudeerd en uitgelegd. En als dat Woord ver buiten de gemeente klinkt, zoals in onze geschiedenis op een eenzame weg, dan klinkt het toch uit de mond van iemand die uit een gemeente afkomstig is. Zoals ook Filippus diaken en verkondiger was in de vroege christelijke gemeente. Een rijkdom om bij de gemeente te horen. Een grote zegen. Het houdt je dichtbij de bijbel, Gods Woord, en dicht bij de levende verkondiging van zijn inhoud.
Eigenlijk wordt er op die reiswagen ook een kerkdienst gehouden, want er zijn er twee bij elkaar rond een open bijbel, in de naam van Jezus.
Het gedeelte dat uit de bijbel wordt gelezen is uit Jesaja 53. Maar als je het citaat dat in onze geschiedenis staat, vergelijkt met de tekst in het oude testament, dan valt op, dat het nogal van elkaar afwijkt. Dat komt omdat de boekrol niet de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst bevat. Dat had die Ethiopiër zelfs niet kunnen lezen, laat staan begrijpen. Nee, het gaat om een tamelijk vrije Griekse vertaling van het oude testament, de zogenaamde Septuagint. En Grieks was toen de wereldtaal zoals nu het Engels is. Met het lezen op zich had deze ontwikkelde man dus geen moeite.
De bijbel moet dus vertaald worden. Nog steeds. In alle talen. Ook de talen die niet door zoveel mensen worden gesproken. Ik denk weer aan de nationale Bijbelgenootschappen, waaronder ons Nederlandse, die in nauwe samenwerking met elkaar dat vertaalwerk laten verrichten door vakkundige taalspecialisten. Ook daar moet geld voor zijn, mede ons geld.
Maar al weet de Ethiopiër dus wel wat er staat, daarmee begrijpt hij het nog niet. En daar gaat Filippus verandering in brengen. Want wat lezen we dan? Daarop begon Filippus met hem te spreken over het evangelie, de goede boodschap, van Jezus, waarbij hij deze schrifttekst als uitgangspunt nam. Letterlijk staat het in de omgekeerde volgorde, waar de oudere vertalingen zich terecht aan houden. En beginnende bij dit stukje tekst brengt hij hem het evangelie van Jezus. Jezus. Die naam is het slot van de zin, is de climax, het hoogtepunt. Het gaat om Jezus. Ook alles in het oude testament kijkt uit naar Jezus, verlangt naar Jezus, roept om vervulling door Jezus. Je kunt in Jesaja 53 beginnen of ergens anders in het oude testament, als je maar eindigt bij Jezus, uitkomt bij Jezus. Alle lijnen lopen naar Jezus toe. Hij leest zelf ook een stukje uit de boekrol van Jesaja in de synagoge van Nazareth. Over iemand die zegt dat op hem de Geest van God rust en God hem gezalfd heeft om aan armen het goede nieuws te brengen, gevangenen vrij te laten, blinden weer zicht te geven en onderdrukten vrijheid. En dan zegt Hij: Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan. En bij veel van wat Jezus zegt en doet, schrijft de evangelist Mattheüs als commentaar: opdat in vervulling zou gaan wat gezegd is door de profeten. En van het nieuwe testament dat toen nog niet gevormd was, maar wij wel mogen hebben, gaan alle lijnen van Jezus uit. Het vertelt het verhaal van Jezus als de Redder van ons verloren mensen. Zijn geboorte, leven, lijden, sterven, opstanding, hemelvaart, zijn werk als de koning van de kerk en de heer van de wereld met de zachte machtsmiddelen van zijn Woord en Heilige Geest.
Luther gebruikte hiervoor een niet te vertalen Duitse uitdrukking. De Heilige Schrift is “was Christum treibet”. Dat wat ons met Christus confronteert, naar Christus toeduwt. Omdat Hij onze Verlosser is. En Luther sprak zelfs wat minachtend over gedeeltes in de bijbel, waarin hij het niet zo duidelijk zag dat die naar Christus verwezen. Zoals de Jakobusbrief, die hij een strooien brief noemde. Zover hoeven we niet te gaan, maar onze geschiedenis leert wel dat de bijbel bedoeld is als middel om ons op Jezus te wijzen als Gods Redder voor ons. En Gods Woord kan eigenlijk niet verkondigd worden zonder dat de naam van Jezus er in klinkt. En zonder dat die ons warm wordt aanbevolen als degene die ons namens God liefheeft, ons troost in verdriet, ons helpt in nood, ons rust en vertrouwen geeft bij angst, ons boven alles ook bevrijdt van schuld en ons met God verzoent.
Samen op die reiswagen lezen ze immers over iemand die als een schaap naar de slacht werd geleid en als een lam dat stil is bij zijn scheerder, zijn mond niet opendeed. Over iemand die werd vernederd en wie geen recht werd gedaan. En als zo’n tekst uitloopt op Jezus, kan het toch nergens anders over gaan dan over het offer van zijn leven aan het kruis. Daar gaat een lam en draagt de schuld der wereld met zich mede. Het boet in eindeloos geduld voor al wat wij misdeden. Dat is de kern, het hart van Jezus’ verlossend werk. Daarom schreef Paulus aan de Korinthische gemeente: ik had besloten u geen andere kennis te brengen dan die over Jezus Christus, de gekruisigde.
Wonderlijk, als de naam van Jezus als een climax heeft geklonken, maakt ons verhaal een sprong. Ineens lezen we: onderweg kwamen ze bij een plaats waar water was, en de eunuch zei: kijk, water! Waarom zou ik niet gedoopt kunnen worden? Onder het lezen en de uitleg van de bijbel gebeurt er iets in het hart van de Ethiopiër. Wat, dat wordt niet in geuren en kleuren beschreven. Wat God doet in het hart van een mens, hoeft niet over de straat te gaan. Ook omdat God met ieder zijn eigen weg gaat. Maar gelet op wat er volgt is het duidelijk genoeg. Onze vriend komt tot geloof. Hij aanvaardt Jezus Christus als zijn Redder. Die hem van leegte bevrijdt, van onrust, van angst, van pijn en verdriet, van een slecht geweten. Die hem liefde geeft, en zo wederliefde in hem opwekt, troost geeft, kracht, moed, hoop voor de toekomst, zicht op Gods grote toekomst.
Heerlijk, dat doet de bijbel met mensen, mensen zoals u en ik. Dat doet God door middel van zijn Woord aan mensen. Ze met zich verzoenen, hun zonden vergeven, hun een nieuw leven geven, waarvan de doop het symbool is, en hen uiteindelijk over de dood heen tillen naar eeuwige vrede. Ik hoop dat u hier amen op kunt zeggen. Zo niet, blijf het maar in de bijbel zoeken. God staat garant dat je hem zelf daarin vindt. Een bekende christelijke schrijver, J.C. Ryle, schreef: Er zal niet één ziel zijn die kan zeggen dat hij met een dorstig hart naar de Bijbel ging en er geen levend water vond en dat hij naar de waarheid in de Schriften zocht en het er niet in heeft gevonden. Dit succesverhaal over de bijbel bewijst dat.
En dan vervolgen u en ik, wij samen, ook onze weg, onze levensweg vol vreugde. Vreugde om God, zijn liefde, zijn redding. Vreugde om Hem, door wie Hij dat allemaal gaf: Jezus Christus. Amen.
Rapporteer
My comments