De website van Arie Tromp

  • Het laatst gehouden te: Waddinxveen
  • op: 8 november 2015

Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?          



Gemeente des Heren

Op deze dankdag zijn we hier bij elkaar om er dankend aan te denken, dat God zo'n goede Vader voor ons is.

En dan begin ik bij het begin. Het eerste dat alle vaders hun kinderen schenken, is het leven, al vergeten we natuurlijk de moeders niet. Zo gaf God, onze Vader en Schepper, ons het leven. Een onvoorstelbaar wonder. Ik ben niet niets, ik ben iets, ik ben zelfs iemand. Ik mag leven, zelfs bewust leven, mij van mij zelf bewust leven, en veel beleven. Best wel eens moeilijke dingen beleven maar ook veel mooie, fijne dingen beleven.

Elke dag opnieuw. Want God blijft ons het leven schenken. Steeds opnieuw. Elk uur, elke minuut, elke seconde opnieuw. Met elke nieuwe ademhaling blaast Hij ons zijn levensadem weer in de neus. Bij anderen is Hij daarmee opgehouden, maar bij ons nog niet. Als je aan dat grote cadeau van het leven denkt, dan krijg je toch een enorme eerbied voor God?

Een vader beschermt ook zijn kinderen. Hij waakt over hen. Hij wil niet dat hun iets overkomt. Als het nodig is, vecht hij als een leeuw voor hen. Kom je aan de kinderen, dan kom je aan de vader. Ze zijn z'n oogappels.

Zo is het God, de Vader, die ons beschermt en bewaart. Gezondheid is, dat je door Hem tegen ziekte beschermd wordt. Vrede is, dat je door Hem tegen oorlog beschermd wordt. Vrijheid is, dat je door Hem tegen onderdrukking en geweld beschermd wordt. Orde en regel in de samenleving is, dat je door Hem tegen chaos en willekeur beschermd wordt. In onze huizen hebben we een veilig dak boven ons hoofd en stevige muren om ons heen. De ogen van de hemelse Vader waken over ons, zien waar gevaar dreigt. Zijn oren luisteren scherp als we om hulp vragen. Zijn armen omvatten ons beschermend. Wat hebben we vóór op miljoenen andere mensen in de wereld, die deze bescherming missen? Denk alleen maar aan de vluchtelingen. Als we daaraan denken, groeit dan onze eerbied voor Hem?

Een vader zorgt goed voor zijn kinderen, omdat hij van ze houdt. Hij zorgt ervoor, dat ze genoeg eten en kleren hebben. Weer: we vergeten natuurlijk moeder niet, maar onze tekst heeft het nu eenmaal over een vader. Een vader wil niet dat zijn kinderen ook maar iets tekort komen.

Komen we iets tekort, als het gaat om de liefdevolle zorg van onze hemelse Vader? Is hij ons niet enorm aan het verwennen? De oogst van een heel seizoen is weer binnengehaald. Wat krijgen we veel via landbouw, tuinbouw, veeteelt, visserij. We danken er voor, wel met bevende lippen omdat we die rijkdom aan voedsel in de wereld niet eerlijk onder elkaar verdelen. Wat krijgen we veel via de schatten die uit de aarde worden gehaald. Allerlei waardevolle stoffen, vooral brandstoffen. We danken er voor, wel met bevende lippen, omdat we door onze hebzucht meer uit de bodem halen dan onze hemelse Vader heeft bedoeld, en we zo roofbouw plegen, waardoor zijn gaven niet meer kunnen aangroeien maar opraken. Wat maakt de industrie er veel moois en verleidelijks van. We danken ervoor, wel met bevende lippen, omdat veel arbeiders worden uitgebuit. We hebben een goed inkomen. We kennen veel welvaart. Het hoogtepunt daarvan is misschien achter de rug. Ook in Nederland wordt armoede geleden. Helaas zijn overal voedselbanken en kringloopwinkels nodig. Maar we leven in het nog steeds rijke westen. In andere werelddelen wordt op grote schaal honger geleden.

We hebben een heel gulle Vader in de hemel. Wie kan dat ontkennen?

Het volk Israël kan dat ook niet in de dagen van de profeet Maleachi. Gaf de Here niet aan Israël het leven als zijn eigen volk, zijn eigen kinderen? Mozes moet het tegen de farao van Egypte zeggen in de onderhandelingen over de bevrijding van het volk: dit zegt de Heer: Israël is mijn eerstgeboren zoon. En als diezelfde Mozes jaren later zijn zwanenzang zingt ten aanhoren van Israël, staat ook in dat lied: Is hij niet uw vader, uw schepper? Hij heeft u gemaakt, hij riep u tot leven.

En de Israëlieten komen in de loop van hun geschiedenis steeds weer hun God tegen als hun Vader. Die goed voor hen zorgt. Die hen zelfs in de woestijn nog weet te voeden met manna en kwakkels en water uit de rots. Die hen tegen vijandige volken beschermt. Die hen in een land brengt dat vloeit van melk en honing. Die hen redt uit de misère, waarin ze voortdurend terecht komen omdat ze hun hemelse Vader ongehoorzaam zijn.

Toen de profeet Maleachi leefde, was dat ook net weer gebeurd. God had hen teruggebracht uit de ballingschap in Babel. Hij is hen niet vergeten, al leek het er even op. Hij heeft zijn verloren kind weer van ver opgehaald, en thuis gebracht. Hij heeft zich opnieuw met zijn ongehoorzaam kind verzoend. Hij wil weer opnieuw met dat kind samenleven in hetzelfde huis.

Maar dat Hij daar nu zoveel dankbaarheid voor terugkrijgt in de vorm van eerbied en eerbewijs? Nou, nee! Hij moet er via zijn profeet Maleachi over klagen: Als ik jullie vader ben, waar is dan je eerbied voor mij? Het moet toch de gewoonste zaak van de wereld zijn, dat een zoon zijn vader eert. Het is een van de tien hoofdgeboden in Israël. Eert uw vader en moeder. Het speelt trouwens in alle religies en culturen een rol. Respect voor je ouders. Eerbied voor hen, omdat ze zo enorm veel voor je betekenen. Dankbaarheid voor alles, wat je van ze kreeg. Dankbaarheid voor de stoffelijke gaven, waarmee ze je overlaadden, voedsel, kleding. Dankbaar voor hun bescherming en leiding. Dankbaar voor het geestelijk erfgoed dat ze je doorgaven: het geloof, de opgedane kennis en de tradities. Waar deze eerbied gemist wordt, waar de ouders niet meer worden geëerd om wat ze doorgaven, gaat een beschaving onherroepelijk naar de knoppen. Juist in Israël is dat altijd goed beseft. Juist daar was de traditie, de overdracht van het geestelijk erfgoed van vader op zoon, ontzettend belangrijk. Juist daar stond daarom het gebod: eert uw vader en uw moeder, hoog genoteerd.

Maar hun eerste vader is hun Vader in de  hemel. Aardse vaders zijn tweede vaders, mogen afspiegeling van Hem zijn. En die eerste vader voelt zich toch wat vergeten en miskend. Als ik jullie vader ben, waar is dan je eerbied voor mij?

Zou die het ook tegen ons moeten zeggen? Een vraag die we ons juist vandaag best mogen stellen.

Al is misschien onze eerste reactie dezelfde als die van het volk Israël en zijn priesters. Ze zijn zich van geen kwaad bewust. en vragen: ‘Hoezo minachten wij uw naam?’

Je kan blijkbaar best tevreden zijn met je geloof. Ook tevreden met de manier waarop je de Here eert en dankt. Terwijl Hij er helemaal niet zo tevreden mee is. Er kan een blinde vlek zijn in onze eerbied voor hem.

De best zware preek van Maleachi wil er de ogen van de Israëlieten voor openen.

Want wat ze de Here als dank voor zijn vaderlijke zorg en goedheid aanbieden, is niet veel zaaks. Het voedsel dat ze op het dankaltaar leggen is oud en beschimmeld. Aan de offerdieren, die worden aangesleept om de Here te bedanken, ontbreekt vaak van alles en nog wat. Ze zijn blind. Of kreupel. Of ziek. Niet meer voor menselijke consumptie te gebruiken. Of ze zijn geroofd. Men is er niet eerlijk aangekomen. Of men heeft in de nood een gezond mannelijk offerdier aan de Here beloofd, als Hij hen uit de nood redt, maar is het eenmaal zover, dan vindt men het toch zonde om zo'n duur beest letterlijk te offeren, dus figuurlijk op te offeren, en geeft men er een kneusje voor in de plaats. En niet alleen dankt het volk God met zulke afdankertjes, maar nemen ook de priesters er genoegen mee. De geestelijke stand, die vooral voor de eer van God moet opkomen en het volk daarin moet voorgaan, laat het ook afweten. Ze vinden het allemaal wel goed zo. Ach, wat geeft dat nou.

Wat dat geeft? Je moet het eens bij de gouverneur proberen. Geef hem eens zo'n beest cadeau. Kijk eens of hij er blij mee is en je ervoor beloont, bijvoorbeeld met een opdracht of een baantje. Hij zou diep beledigd zijn.

Nu is het wel een beetje te begrijpen, dat de Israëlieten zuinigjes is met hun blijken van dankbaarheid tegenover God. Want zo goed gaat het nog niet met hen vlak na de ballingschap. Er is armoede en werkeloosheid. Er zijn misoogsten. De Samaritanen saboteren de boel. De omstandigheden zijn er eenvoudig niet naar om de Here uit dankbaarheid veel te kunnen geven. Het gaat echter niet om de hoeveelheid, maar om de mentaliteit. En die is niet goed. Die heeft veel weg van: Hoe kan ik er bij God met een koopje vanaf komen? Met hoe weinig kan ik toe? Want God is wel best, maar we houden Hem toch maar voor het lest. En dat verraadt een groot gebrek aan ontzag voor Hem. Als ik jullie vader ben, waar is dan je eerbied voor mij?

Hoe is dat bij ons? Hoe zit het met onze blijken van dankbaarheid, onze dankoffers aan de Here? Nee, ik ben niet aan het bedelen om straks veel in de collectezak te stoppen, al mag dat best. God vraagt niet: als ik jullie Vader ben, waar is dan mijn kostgeld. Maar waar is mijn eer.

Het is belangrijk om zicht te krijgen op een verborgen mentaliteit, die er ook bij ons kan insluipen. Namelijk dat de Here de sluitpost wordt op onze begroting. Een beetje tijd of geld hebben we wel over voor de Here of zijn kerk of het goede doel. Maar een echt offer? Nou, nee. Want we hebben onze weinige vrije tijd en ons zuur verdiende geld toch aan meer dingen te besteden? Aan ons gezin. Maar ook onze hobby, onze sport, onze vakanties, onze auto, onze smart tv.

Komt dat soms omdat de moderne samenleving geen God meer kent, laat staan een milde Vader, die alles geeft? Of omdat het bij ons die nog wel in Hem geloven, zo gewoon is geworden, dat God onze Vader is? We dat zelfs maar al te vaak vergeten? Komt dat soms omdat langzamerhand een stukje eerbied uit ons geloof is weggevloeid? Grote bewondering voor God? Enorme waardering voor God? Diep respect voor God? Heilig ontzag voor God? Echte dankbaarheid aan God? Als ik jullie vader ben, waar is dan je eerbied voor mij?

Eer. Het woord dat hier in het hebreeuws staat, kabood, betekent letterlijk: gewicht. God is een God van gewicht. God is van het hoogste gewicht. Is er iets in ons leven van hoger gewicht dan God? Onze carrière? Onze bankrekening? Onze vakantiebungalow? Onze eer, goede naam? Dat kan toch niet? Kabood betekent daarom figuurlijk: eer, heerlijkheid, glorie. De psalmen wekken ons op: Geeft de Here heerlijkheid, geeft des Heren naam de eer, buigt u juichend voor Hem neer. Niet  ons, o Heer, niet ons zij eer gewijd, maar uw voortdurende aanwezigheid, uw trouw en uw genade. Doen we dat? In ons lied, ons gebed, onze gaven, onze tijdsbesteding?

Als ik jullie vader ben, waar is dan je eerbied voor mij? Geef je die niet, dan kan je net zo goed de tent sluiten, dus de tempeldeuren di

cht doen en het vuur op het altaar uitdoen.

We leven in een tijd, waarin de ene na de andere kerk gesloten wordt. Er worden boeken vol geschreven over hoe dat zou komen. Is het de invloed van de natuurwetenschap? Is het de welvaart? Het kan ook zijn omdat de Here eerbied, respect, ontzag, hoogachting tekort komt. Althans bij ons. Elders in de wereld vast nog wel. Daar groeien en bloeien de gemeentes.

Iets soortgelijks zegt God trouwens tegen Israël via Maleachi. Wees maar niet bang. Ook zonder jullie kom ik heus wel aan mijn eer. Van waar de zon opgaat tot waar ze ondergaat staat mijn naam bij alle volken in aanzien. Overal brengt men mij reukoffers en reine offergaven. Wat mogelijk wil zeggen: Kijk eens naar de  heidense volken, Israël. Ik heb mij niet aan hen bekend gemaakt. Daarom dienen ze in hun verblinding afgoden. Maar in wezen zoeken ze in hun verering en aanbidding van allerlei machten, Mij, de ware God, hun Schepper. En hun godsdienst brengen ze dikwijls met veel meer ijver, overgave, toewijding in de praktijk dan jullie. Waarmee ze ongeweten mijn Naam meer eren dan jullie.

Soms moeten we vol schaamte erkennen, dat mensen die een andere godsdienst hebben, bijvoorbeeld de Islam, met veel meer eerbied hun God dienen dan wij de onze. Deuren van kerken worden gesloten, deuren van nieuwe moskees gaan open. Ze bidden vijf keer per dag. Vasten een maand lang. Maken hun bedevaart naar Mekka. Over hun eerbied voor Allah valt veel te zeggen, en dat is heus niet alleen maar positief. Maar met wie zij zien als de Schepper en de Heer van hun leven gaan ze met heel diep ontzag om. En God ziet dat als een erkenning en waardering van zijn vaderlijke zorg, leiding, gulheid over al zijn schepselen. Zijn naam heeft overal hoog aanzien. En wij, die hem wel kennen, juist bijzonder goed kennen door de Here Jezus Christus? Hoe hoog zou Hij dan bij ons niet geacht moeten zijn?

Nu we het toch over Jezus hebben, deze woorden worden ook anders uitgelegd. Als iets dat in de toekomst zal gebeuren. De Statenvertaling luidt: van de opgang der zon tot haar ondergang zál mijn Naam groot zijn onder de volken. Dan wordt hier dus voorspeld, dat God eens de muur tussen jood en heiden zal afbreken, zodat Hij ook onder de heidense volken mensen heeft, die Hem dienen en eren. Als Israël Hem niet genoeg eert, zal Hij wel voor niet-joden zorgen, die Hem de ware eer brengen die Hem als hemelse Vader toekomt. Inderdaad mogen wij als heidenen dank zij de Here Jezus in het heil van de joden delen. Zodat de Here niet alleen via de joden aan zijn eer hoeft te komen, maar ook via anderen, ook via ons. Hoe dan ook: de Here zal heus wel geëerd worden. Het is bij hem geen keus tussen huichelachtige eer of helemaal geen eer.

Ja, nu we het toch over Jezus hebben, is Hij niet het grote antwoord op de vraag van God: Als ik jullie vader ben, waar is dan je eerbied voor mij? Waar? Niet bij Israël. Dat schoot schromelijk in eerbewijs tekort. Ook niet bij ons. Wij bewijzen God ook vaak te weinig dank en eer, als we bedenken wat de Here ons als goede Vader allemaal schenkt. Die taak voor de kerk of het goede doel die we op ons namen en door tijdsdruk of andere oorzaak grotendeels laten liggen lijkt dat niet op dat zwakke, zieke offerdier in Israël? Onze gaven voor de kerk, uitgaven, die misschien wel mogelijk zijn vanwege deels zwart verdiende inkomsten of bedrog in de handel, lijkt dat niet op een gestolen offerdier?

Waar is mijn eer? God zelf geeft het antwoord. Hij zendt zijn eigen Zoon naar de aarde opdat die Hem de eerbied zou geven, die Hij bij ons mist. Die Zoon zegt het ook: ik ben niet uit mijn eigen eer, maar op de eer van Hem, die mij gezonden heeft. En die Zoon voegt de daad bij het woord. Hij maakt zijn hele leven tot een volmaakt offer aan de Here. Hij geeft niet een klein beetje van zichzelf, een zwak, ziek en kreupel offerdier. Hij geeft niet veel van zichzelf. Een gezond, gaaf, dus kostbaar offerdier. Hij geeft zichzelf, helemaal en volkomen in alles. Zijn hele leven is een en al eerbewijs aan zijn Vader. Door zijn hulp en liefde voor zieken, blinden, doven, kreupelen, verlamden, melaatsen. Door zijn barmhartigheid voor verstoten zondaren, tollenaren, prostituees. Door zijn opkomen voor recht en eerlijkheid, voor de waarheid, zelfs als dat hem alles kost. Hij geeft het offer van zijn leven met zijn hele bestaan. Hij geeft het offer van zijn leven in zijn sterven aan het kruis. Hij offert zichzelf op als een lam zonder smet of gebrek. Als ik jullie vader ben, waar is dan je eerbied voor mij? Daar is tie. Bij Gods eigen Kind.

Zo is Hij een verzoening voor al onze zonden, ook voor al ons tekort aan eerbied voor onze gulle Vader in de hemel. Achter die grote Zoon mogen wij schuilen. Naar Hem mogen we toe vluchten. In Hem mogen we geloven.

En echt geloven, als een gave van de Heilige Geest, is niet alleen erop vertrouwen, dat onze zonden zijn vergeven, maar tegelijk verlangen om Jezus na te volgen, ook na te volgen in zijn eerbied voor zijn Vader.

Dan horen we het ook heel direct aan ons vragen: Als ik jullie vader ben, waar is je eerbied voor mij? En dan antwoorden wij heel direct: Hier, Here. Hier in mijn dankgebed. Hier in mijn loflied. Hier in mijn vertellen over u, mijn getuigen. Hier in wat ik aan u geef, in wat ik voor u doe. Ook in hoe ik mijn man, mijn vrouw liefheb, in hoe ik mijn kinderen opvoed, in hoe ik van mijn vader en moeder houd, in hoe ik met mijn collega's en buren omga,  in hoe ik voor mijn boterham werk, in hoe ik burger ben in onze samenleving. 

Want u gaf als Vader het leven aan mij. U geeft me bescherming, gezondheid, veiligheid, vrede, welvaart, eten en drinken. En u gaf me als Vader in een andere betekenis boven alles uw Zoon

Hoe kan ik u daar ooit genoeg voor eren?

Heer, ik geef me aan u volkomen, 'k leg mijn al hier voor u neer. 'k Leg het ook aan Jezus' voet. Want nu is mijn heil volkomen door zijn dierbaar bloed. Amen.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4