De website van Arie Tromp

  • Het laatst gehouden te: Capelle aan den IJssel
  • op: 9 maart 2016

Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?         


Gemeente des Heren,

Het leven is vooral je handen ín de mouwen steken en ze aan de andere kant weer uít de mouwen steken. Want je trekt 's morgens je kleren aan om naar je wérk te gaan. Werk, om geld te verdienen en ervan te leven. Maar ook ander werk. Voor jongelui werk op school en huiswerk. Voor huisvrouwen, de huishouding elke dag weer op rolletjes laten lopen. Vrijwilligerswerk voor een vereniging, voor de kerk. Mantelzorger zijn. Er zijn gelukkig wel tijden van rust, ontspanning, vakantie. Maar die zijn er om uít de rusten van de vermoeienissen van het werk daarvóór en om nieuwe kracht te verzamelen voor het werk daarná.

Als je niet oppast, bestaat je leven uit alléén maar werken. Werk je niet om te leven, maar leef je om te werken. Ben je slaaf van je werk. Workaholic. IJver is geen slechte eigenschap. Maar te hard en te lang werken is slecht voor ons hart. Letterlijk en geestelijk. Het kan ons een hartinfarct bezorgen, en de diepgang in ons leven laten verdwijnen, ons geloof  bloedeloos maken. Een bidstond voor gewas en arbeid is er om dat te voorkomen. Ora et labora. Bid en werk. Allebei. En in díe volgorde.

Zo hebben we het ook al over onze tekst. Die gáát over ons wérk. En ís een gebéd. Heel psalm 90 is een gebed van Mozes. Tot dit laatste vers toe. Bevestig het werk van onze handen, het werk van onze handen, bevestig dat.

Wérken? Prima! Als het ons bídden maar niet in de weg staat. Als de tijd dáárvoor, de behoefte dááraan, de zin dáárin maar niet verdwijnt omdat we in ons werk opgaan. Wérken? Prima! Als we maar voorrang geven aan Góds werk aan ons. Zijn ontdékkend werk, waardoor we gaan inzien, wat er bij ons niet in de haak is. Zijn oordélend werk, waardoor we leren schuldig te zijn voor Hem. Maar ook zijn vergévend werk, waardoor we geloven, dat Hij ons om Jezus' wil aanvaardt zoals we zijn. En we ons door zijn grote liefde omringd weten. En ook zijn verníeuwend werk, waardoor we ons gedreven voelen om de verkeerde dingen in ons leven los te laten en het goede te doen.

Mozes gebruikt die volgorde ook. In het voorlaatste vers: Toon úw daden aan uw dienaren. En in het laatste: bevestig het werk van ónze handen. Als óns werk niet opgenomen is in Góds werk, zijn daden, komt er niks van terecht. Ons werk is niets, helpt niets, als het niet rust op het volbrachte werk van de Here Jezus Christus.

Is ons eigen werk het éérste waar we aan denken, of is dat Góds werk? Zijn werk als Váder, waarmee hij ons het leven geeft, ons in het leven houdt, dat leidt en bestuurt. Zijn werk als Zóón, ons vergevend, verzoenend, verlossend. Zijn werk als Heilige Géést, ons geloof schenkend, ons reinigend en vernieuwend. Ach, de wérken van de Here zijn zeer groot. Wie ooit daarin zijn lust genoot, doorzoekt die ijverig en bestendig. Zijn dóen is enkel majesteit, aanbiddelijke heerlijkheid. Werken? Prima. Maar niet nummer één. Dat is dat Gód aan ons werkt en dat wij Hem aan ons láten werken tot ons heil.

Dat is, dat God óók aan ons wérk werkt. Bevéstigend werkt. Bevestig het werk van onze handen.

Er is dus iets met ons werk aan de hand, dat niet goed is. En waar we de Here voor nodig hebben. Iets in ons werk zélf en in het resultáát ervan.

Dat ervaren we allemáál wel eens. Misschien heeft u nu wel verdrietige of opstandige gedachten over uw werk. Omdat u meer werklást dan werklúst kent. Ons werk kan ons óverbelasten, lichamelijk of geestelijk. Het maakt ons steeds vermoeider. Uitrusten, ervan bijkomen lukt ons niet meer. De problemen blijven ons door het hoofd spoken, ook 's nachts. Ze maken ons nerveus, overspannen. Of we hebben saai, eentonig, vervelend werk. Of werk dat ons niet ligt, waarvoor we niet zijn opgeleid, maar er was geen andere keus. De collegiale werkverhoudingen kunnen slecht zijn. Of je popelt om je handen uit de mouwen te steken, maar je bent werkeloos en kómt maar niet aan de slag. Je voelt je nutteloos en schaamt je. Misschien ben je door ziekte arbeidsongeschikt. Bidden voor zegen op je werk? Hád ik maar werk! Kón ik nog maar werken! Kortom, er zitten allerlei schaduwkanten aan ons dagelijks werk.

En die zitten ook aan de resultáten van ons werk. Je kunt ondanks hard werken de concurrentiestrijd verliezen, tegen rode cijfers aan blijven kijken. Soms breekt het werk van je handen je bíj de handen af. De ene tegenslag komt na de andere. Het is dweilen met de kraan open, tegen de stroom in zwemmen en achterop raken. Wat ben ik opgeschoten? Wat heb ik bereikt? Waarvoor doe ik het eigenlijk? Het lijkt soms of op alles de doem van de vruchteloosheid rust. Heerlijk, als we er nu geen last van hebben, maar in het werk van onze handen ervaren we toch allemaal wel eens, dat we in een geschonden wereld leven, op een aarde, die soms ongastvrij is en weinig geeft. Juist in het werk merken we vaak, dat we niet meer in het paradijs leven. De Here zei tegen Adam: vervloekt is de akker om wat je hebt gedaan. Zwoegen zul je om ervan te eten. Doornen en distels zullen er groeien. Zweten zul je voor je brood.

Er is gelukkig veel arbeidsvréugde, maar er is óók arbeidsleed. Zorg, teleurstelling, verdriet, pijn. En wat de resultaten betreft verzuchten we soms met Prediker: Ik nam alles wat ik ondernomen had nog eens in ogenschouw, alles wat mijn moeizaam gezwoeg me opgeleverd had, en ik zag in dat het allemaal maar lucht en najagen van wind was. Het had geen enkel nut onder de zon. Ook psalm 90 heeft het daarover. Heel ons leven, ook ons wérkend leven, vliegt voorbij. Het is als gras. 's Morgens ziet het er door de dauw nog groen en fris uit, maar als de hele dag de bloedhete woestijnwind erover waait en de verzengende zon erop brandt, is het 's avonds verdord tot bruin stro. Wij zélf keren terug tot stof. En de werken van onze hánden ook. We hebben het tegenwoordig vaak over duurzaamheid. Om verdere aantasting van het milieu te voorkomen moeten we een duurzame economie opbouwen. Honderd procent mee eens. Maar uiteindelijk is er niets duurzaam, stevig, standvastig. Waarom niet? Omdat al wat door onze hand gedaan wordt door het kwaad is aangetast en dus niet aldoor voor Gods aangezicht kan bestaan.

En daarom kan alleen diezélfde God het werk van onze handen bevéstigen. Er dank zij de Here Jezus de vergeefsheid uit wegnemen en er duurzaamheid, zin, waarde aan geven. Dat kunnen wij niet zélf, al doen we nóg zo ons best. Dat kan de Hére alleen. Als de Here het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwers. Bij de Here is alleen verlossing, ook verlossing van het vergeefse, nutteloze, vergankelijke, waaraan wij en ons werk onderworpen zijn. En daarom mogen we wel bidden, vandaag en elke dag opnieuw: bevestig het werk van onze handen, het werk van onze handen bevestig dat. Ora et labora. Bid en werk.

Maar wérk óók. Want als we bidden: bevestig het wérk van onze handen, dan moet er wél werk uit onze handen kómen om te bevestigen. Handen vouwen, maar ook handen uit de mouwen. Werken mag het bidden niet verdríngen. Maar bidden mag het werken niet vervángen. De Here wil het werk van onze handen wél bevestigen, maar níet overnemen. We kunnen ook lui zijn. Dan lopen we er de kantjes van af. We verspelen als scholier een jaar, omdat we ons huiswerk niet deden. We verdoen de tijd van onze baas. We maken misbruik van de sociale voorzieningen. We doen om half zes de pantoffels al aan en na ‘t eten de t.v. en ze gaan allebei pas tegen bedtijd weer uit, en we verkopen altijd "nee", als we voor vrijwilligerswerk worden gevraagd. Laten we doen wat onze hand vindt om te doen. Ga tot de mier, luiaard, zie haar wegen en word wijs.

Bevestig het werk van onze hánden. Níet van onze mond. Je mag best met je mond je kostje verdienen, dat deed en doe ik ook, maar wat wordt er veel kostbare tijd verkletst, die nuttiger besteed kon worden. We moeten soms overleggen en vergaderen. Maar er is veel praten, waarbij het werk wordt nagelaten.

Het werk van onze hánden. Wie zijn boterham met zijn handen verdient, hoeft zich niet te schamen. Die is niet op een lager niveau bezig dan de denkers, die ‘t met hun hoofd doen. Een goed stuk handwerk afleveren is belangrijk. Laten we niet de gaven onderwaarderen, die de Here ons gegeven heeft, ook niet ‘t vakmanschap van onze handen. Denkwerk moet uiteindelijk toch ook in handwerk worden omgezet: schrijven, typen, tekenen.

Het werk van ónze handen. Meervoud. Net als in ‘t gebed dat Jezus ons leerde. Geef óns heden óns dagelijks brood. We bidden niet alleen voor ons zelf, ook voor elkaar. En zo werken we ook als 't goed is. Geen handgemeen, maar de handen ineen. Vele handen maken licht werk. We vullen elkaar aan, helpen elkaar. Ieder krijgt z'n plaats in ’t geheel. We dragen elkaars lasten en vervullen zo de wet van Christus. Als mijn werk bevestigd wordt, komt dat ook mijn naaste ten goede. Als ‘t werk van de naaste bevestigd wordt, komt dat ook mij ten goede. 't Zou geweldig zijn als we als christenen lieten zien, dat werken vooral sámenwerken is. 't Gaat niet om het werk van míjn handen alleen, maar van ónze handen.

Bevestig het werk van onze handen. Maar dan moet ons werk wel zó zijn, dat God ‘t bevestigen kán. Dan kan het dus geen zondig werk wezen. Werk, waarin we de wetten van de overheid ontduiken. Werk, waarin we met Gods geboden de hand lichten. Hoe kan de Here zúlk werk bevestigen, daar de zegen van zijn bestendigheid, duurzaamheid, vruchtbaarheid aan geven? Zulk werk verdient ‘t om verníetigd te worden. Ons werk hoeft niet volmaakt te zijn, wordt ‘t ook nóóit. Als dat zo was, hoefde ‘t niet meer door de Here bevéstigd te worden. Maar 't moet bij alle lek en gebrek wél iets zijn, waar de Here met zijn bevestigend werk op kan áánsluiten. Anders kunnen we vandaag beter niet bidden: Bevestig het werk van onze handen. 't Zou heiligschennis zijn.

Daarom is ’t belangrijk, dat we in al ons werk God dienen. Zoals onze psalm 't zegt. Toon uw daden aan uw dienaren. Zien we al ons dienen van de naaste, ons gezin, de samenleving ook als een dienen van de Here? Zien we, zoals Luther zei, ons beroep als roeping van God? Zijn we Gods knechten achter de grote Knecht des Heren aan, de Here Jezus Christus, die op aarde kwam om Gods wil te doen? Vuile handen maak je gemakkelijk bij je werk, letterlijk en figuurlijk. De maatschappij zit vol verleidingen en valkuilen. We trappen er allemaal wel eens in. En 't zit allemaal zó ingewikkeld in elkaar, dat er vaak niets anders opzit dan tussen twee kwaden ‘t minst kwade kiezen. Maar willen we toch graag zó werken, dat we ‘t tegenover de Here kunnen verantwoorden en we onze naaste recht in de ogen kunnen kijken? Dan alleen kunnen we ook met een goed geweten bidden: Bevestig het werk van onze handen.

Wat betekent dat? Ach, 't is al een hele bevestiging van ons werk, wanneer ‘t niet tegen zit en vruchteloos lijkt, maar we er plezier in hebben en 't redelijk lukt. Here, als ik 't zaad uitstrooi, bevestig dat. Schenk een rijke oogst, als voedsel voor velen, ook de hongerige in andere werelddelen. Here, als ik metsel en timmer, bevestig dat. Laat er een comfortabel huis ontstaan, waarin mensen met plezier mogen wonen. Here, als ik de stofzuiger of de wasmachine aanzet, bevestig dat. Geef mij een warm en gelukkig huiselijk leven met hen die mij lief zijn. Here, als ik schoenen, kleding, ja wat ook verkoop, bevestig dat. Maak ‘t nuttig en aangenaam voor de mensen. 

En zo kunnen we allemaal bidden: Here, geef ons 't gevoel, dat we niet voor niets werken. Geef ons de voldoening goed en zinvol werk af te leveren, waar een ander, de samenleving, wat aan heeft. 't Kan toch niet uw bedoeling zijn, dat de gaven, die u ons schonk door ons voor  niks worden gebruikt.

Bevestig het werk van onze handen. Wat betekent het nog meer? Laat ons werk geen eendagsvlieg zijn, maar geef er duurzaamheid aan. Betekenis voor de toekomst. Zodat wij iets mogen geven aan de komende generaties. Want U bent toch een toevlucht van geslacht tot geslacht. Wij keren weer tot stof, maar u gaat toch door op deze aarde. Toon uw daden aan uw dienaren, maak uw glorie bekend aan hun kínderen. Geef zó'n vastheid aan ons werk, dat ook onze kinderen de vruchten ervan plukken. Niet de wrange vruchten, omdat we de aardse grondstoffen voor ons zelf hebben opgebruikt, we ‘t milieu kapot hebben gemaakt, we overal gevaarlijke wapens hebben neergezet, we met ‘t leven zijn gaan knoeien en 't in de laboratoria zijn gaan verknoeien. Maar goede en duurzame vruchten: een schone schepping, vrede, welzijn, wijsheid, liefde, bóven alles geloof in U en liefde tot U. Bevestig zo ook het werk van onze christelijke opvoeding aan onze kinderen. 

Maar er is niet alleen een áárdse toekomst, als God ons die geeft. Er is ook hémelse toekomst. En daarom vragen we bovenal of de Here ons werk wil bevestigen tot in ééuwigheid. Of Hij vruchten van ééuwigheidswaarde aan ‘t werk van onze handen wil schenken. Of Hij óns werk in zíjn verlossend werk wil opnemen. Of Hij 't gebruiken wil als bouwsteen bij de opbouw van Zijn Koninkrijk. We werken vaak met het werk dat ándere handen hebben verricht. Een leraar kijkt ‘t proefwerk na, dat zijn leerlingen maakten. We rijden in de auto, die anderen in de fabriek produceerden. Zo vragen wij of de Here wil werken met het werk van onze handen. Zó, dat daarmee geluk tot stand komt, recht, vrede, liefde. Maak ons zo uit genade tot uw medewerkers, inderdaad, uw dienaren. Bevestig ‘t werk van onze handen door er op uw eigen onnavolgbare manier aan te werken en mee te werken. Heilig Uw naam ermee. Laat Uw Koninkrijk ermee komen. Laat uw wil er mee geschieden. 

Wat vragen we daar weinig om. Om déze bevestiging van ‘t werk van onze handen. Als we een redelijk belegde boterham verdienen, zijn we al tevreden en daar willen we de Here ook nog wel dankbaar voor zijn. Maar vruchten van ééuwigheidswaarde? Is ‘t vandaag onze gebed om díe zegen op ons werk te krijgen? Dat ons werken een zaaien mag zijn dat de oogst oplevert van het Koninkrijk der hemelen?

Ja, zegt u misschien, maar als ik dát probeer, raak ik vaak teleurgesteld. Want juist zúlk werk schijnt níet blijvend. Juist dáár maakt de harde zondige wereld korte metten mee. Voor je eerlijkheid word je gestraft. Door je zachtmoedigheid word je in een hoekje gedrukt. Je ijver levert schelden op: uitslover. Je belangeloze hulp wordt niet gewaardeerd, er wordt alleen van geprofiteerd. Je vrijwilligerswerk in de kerk of voor een andere goede zaak, stuit op kritiek. Juist de werken, die voor ons gevoel bij Gods Koninkrijk pássen, lijken zo doelloos, zinloos. En toch wil God juist díe bevestigen.

Hoe is 't met de Here Jezus gegaan, die naar de aarde kwam om met ‘t werk van zijn handen dat Koninkrijk van God op te richten? Ook bij Hem leek maar weinig te lukken, ja leek zelfs allemaal op niks uit te lopen. We denken daar in deze 40-dagentijd aan. Hij werd gehaat, gehoond, gekruisigd. En toch heeft God dat menselijk gezien mislukte leven uit de dood opgehaald. En zijn werk bleek oneindig vruchtbaar. Is bevestigd als dat van niemand anders. 't Is de spil van Gods verlossend handelen. De opstanding van Jezus Christus is voor wie in Hem geloven ‘t bewijs dat God alles, wat in navolging van Jezus voor Gods Koninkrijk gedaan wordt, niet in ‘t onrecht en de hardheid van deze wereld verloren laat gaan, ook niet aan de zinloosheid van de dood prijsgeeft. De Here zal ‘t bevestigen. Aan de ogen des Heren zal ‘t niet ontgaan. Uit de gedachten des Heren zal 't niet raken. De Here zal 't tot in eeuwigheid over alles heen tillen. Daarom kan Paulus ook aan ‘t eind van 1 Korinthe 15 schrijven, dat machtige hoofdstuk over de opstanding van Jezus en de gelovigen: kortom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig, onwankelbaar, zet u altijd volledig in voor het werk van de Here. Laat je niet uit het veld slaan. Houd vol. In de overtuiging, dat je inspanningen door de Here nooit tevergeefs zijn.

En eens, als ‘t werk van onze handen is gedaan, als andere handen onze handen op elkaar leggen en onze ogen sluiten, mag dat geloven aanschouwen worden. Zalig de doden, die in de Here sterven. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten want hun wérken volgen hen na. De Here laat dan genadig óók die wérken tot hun heerlijk doel en rijke voleinding komen. Hij bevestigt ze tot in eeuwigheid. Na gedane arbeid is ‘t goed rusten. Dan komen wij zélf tot rust. Dan komen onze wérken tot rust. De rust die overblijft voor 't volk van God. De ware rust van onze sabbat in de hemel. En dan hoeft er nergens meer voor gebeden te worden. Ook niet voor gewas en arbeid. Dan zal er alleen maar worden gedankt en geloofd. Halleluja. Amen.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4