De website van Arie Tromp

Mattheüs 28 : 19 Gaat heen

Mattheüs 28 : 19


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   

Gaat heen

Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen,...”

Overdenking in het jaarverslag van 2003 van de classicale zendingscommissie van Hattem.

Je kunt mensen wegsturen, omdat ‘t doel waarvoor ze bijeengekomen zijn, is áfgelopen. ‘Ik sluit de vergadering, goede reis naar huis.’ Of aan 't eind van de kerkdienst: ‘Gaat dan heen en ontvangt de zegen des Heren.’

Maar je kunt óók mensen wegsturen mét een bepaald doel. Dan is iets niet áfgelopen, maar begínt ‘t pas. Na ‘t werkoverleg aan ‘t begin van de werkdag: ‘nu allemaal naar onze klanten.’

‘Gaat dan heen.’ De opgestane Here zegt dat tegen zijn discipelen. In zekere zin óók, omdat de reden waarom ze steeds bij elkaar waren – Hij Zelf - er al gauw niet meer is. Want Hij staat op ‘t punt om naar de hemel te gaan, terug naar zijn Vader.

Maar de échte reden is toch iets anders. Het werkelijke doel ligt niet áchter hen, maar juist vóór hen. Dat is: discipelen van de Here Jezus maken. En wel onder alle volken. Zoals de werkwoordsvormen er in de Griekse taal staan, wordt alle nadruk op het doel gelegd. ‘Maakt, heengaande, alle volken tot mijn discipelen.’

Jezus zegt dat tegen zijn eigen discipelen. Op dat moment elf, omdat Judas was afgevallen. Discipelen moeten dus discipelen maken. Zijn wij discipel, leerling en volgeling, van de Here Jezus, dan hoort daar dus automatisch bij, dat we proberen ook anderen tot zijn leerling en volgeling te maken. Wat we van onze Zaligmaker ontvangen, hebben we direct dóór te geven.

Als je een pakje doorgeeft aan een ander, raak je dat pakje zelf weer kwijt. Maar als je kennis doorgeeft aan een ander, houd je die kennis ook nog zélf. Dus je wordt niet minder discipel van de Here Jezus als je probeert anderen tot discipel van Hem te maken. Integendeel: ‘t Blijkt, dat je dan pas écht doet, wat Hij van je vraagt en je zó zijn volgeling bent.

‘Gaat dan heen.’ Naar je gewone leven van elke dag, om in dat gewone leven als discipel van Jezus mensen in je eigen omgeving tot discipel van Jezus te maken. Dat is al heel wat. Maar toch niet het enige. Want Jezus zegt: ‘Maakt al de vólken tot mijn discipelen.’ Al de volken. Zo komt de hele wereld in het gezichtsveld. Zo komt dus ook de zending in het gezichtsveld.

De elf discipelen konden allemaal heengaan. Wij kunnen dat niet. Maar we kunnen er wél allemaal voor zorgen, dat alle volken met het evangelie worden bereikt en worden uitgenodigd om discipel, volgeling, van de Here Jezus te worden. Door onze gaven voor de zending. Door onze voorbede voor de zending.

‘Maakt al de volken tot mijn discipelen.’ Zo staat het in de Nieuwe Vertaling. De Statenvertaling heeft: ‘onderwijst al de volken’. Beide aspecten horen erbij en mogen we niet verliezen. Een geestelijke leraar die zijn leerlingen onderwijst, los van zijn eigen persoon en manier van leven, schiet tekort. Een geestelijke leraar, die alleen maar zijn eigen persoon ter navolging in het middelpunt stelt en geen leerstof heeft om te onderwijzen, schiet ook tekort. Het gaat om leer en leven. Allebei. Het gaat dus als discipel ook om allebei: luisteren en navolgen.

Het gaat dus om de léér van Jezus! Om wat Hij vertelde over zijn Vader. Over het Koninkrijk, dat nabij is. Over Gods geweldige beloften. Over hoe Gods wet in de praktijk moet worden gebracht. Maar het gaat ook over het léven van Jezus. Over hoe Hij zijn medemensen liefhad. Hoe Hij hen verloste van hun kwade geesten, die hen angstig maakten, frustreerden, remden. Een echte leraar is onderwijzer en voorbeeld tegelijk. Zijn wij dat ook? En bidden we of ieder, die is naar de zendingsvelden is ‘heengegaan’, dat mag zijn?

Alle volken. Het valt op hoe vaak Jezus aan het slot van het evangelie van Mattheüs de zaak van het Koninkrijk van God completeert. Hem is álle macht gegeven. De discipelen moeten anderen leren ál wat Jezus bevolen heeft.. Hij wil daarbij álle dagen met hen zijn. En zo moeten ze ook naar álle volken gaan. De complete mensheid. Dus: grenzeloze zending.

Zalig wie zó heengaat. Zalig wie ieder die zo heengaat, van harte ondersteunt. Zalig de gemeente, die de roep hoort: jullie zijn mijn discipelen. Dus: maakt anderen tot mijn discipelen.

Erop uit! Gaat dan heen. Hij, die stuurt, zal je niet in de steek laten. Want Hem is alle macht gegeven in hemel en op aarde. En Hij is met ons, alle dagen, tot aan de voleindig der wereld. Overal en altijd mag ieder, die is ‘heengegaan’, verzekerd zijn van zijn machtige tegenwoordigheid.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4