Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?
Gemeente des Heren,
Er zit iets in de lucht. Er hangt ons iets boven het hoofd. Létterlijk. Want veel satellieten zweven boven ons in de ruimte. Men gebruikt ze voor het dóórstralen van tv. en radio-uitzendingen, de communicatie met schepen, het vliegverkeer, de tomtom in de auto. Maar het zijn ook vaak geheime militaire satellieten. Technisch knap ontwikkelde spionageogen, die op ons loeren. Op steden, industriegebieden, militaire installaties. Er kunnen ook drones boven ons vliegen, kleine onbemande vliegtuigjes. De blauwe hemel lijkt zo onschuldig. Want je ziet ze niet, die kunstmanen en drones. Maar intussen zien ze vanaf grote afstand bijna elke vierkante meter op de aarde. Best bedreigend. Het doet je denken aan George Orwells boek: 1984. Big brother is watching you. We worden steeds bespied. En komen niet onder hun gevaarlijke macht uit. Ze hangen daar spookachtig boven ons hoofd. Je neemt al bijna gedoken houding aan. Want alles wat boven ons uit gaat en over ons heen komt, maakt indruk. Geeft ons het gevoel dat we maar nietig zijn.
En zo kan ook figúúrlijk ons iets boven het hoofd hangen. Waar we tegen op zien. Of waar we al onder gebukt gaan. Die operatie, waar we nog vóór staan. Die pijnlijke ontmoeting en confrontatie, waar het van moet komen. Die pensionering, waar we tegen opzien.
Zo kunnen er ook allerlei zaken zijn, die figúúrlijk in de lucht zitten. En ons als enkeling ver te boven gaan. Het zedelijke verval. De groeiende criminaliteit. De ontbinding van de huwelijksmoraal. De verkilling van de liefde. Het individualisme. Materialisme. De schrille tegenstelling tussen arm en rijk. Het kerkelijke verval. En verder: de opwarming van de aarde. De vervuiling van het milieu.
Sommige ontwikkelingen zijn ons boven het hoofd ge-groeid. En we lijken niet bij machte het tij te keren. En daarom hangt het boven ons hoofd, levensdreigend, niet alleen voor plant en dier, maar ook voor ons mensen. Paulus zegt: we hebben de strijd niet tegen vlees en bloed. Dus tegen mensen als wij, gelijk in kracht. Maar tegen de overheden, tegen alles wat over ons gaat, boven ons is verheven. Tegen de machten. Tegen wie deze duistere wereld beheersen. Tegen de geesten van het kwaad in de hemelse gewesten, dus kwade invloeden, die in de lucht zitten.
Wat worden we klein als we denken aan alles wat ons te boven gaat. Alles, waar we niet zomaar onder uit kunnen komen.
Maar er is één grote troost. Het kan allemaal waar zijn, op Hemelvaartsdag horen we ook nog iets anders. Weet u, wat er ook boven ons hoofd hangt? De zegenende handen van de Here Jezus. Die strekken zich ook nu nog boven jou, u en mij uit. Want Jezus is ging zó naar de hemel. Hij nam hen mee tot bij Bethanië. Daar hief hij zijn de handen op en zegende hen. Terwijl Hij hen zegende, ging hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel.
Een troost, waar we ons vandaag aan mogen optrekken. Bij alle machten, boven ons verheven, soms zelfs letterlijk boven ons in de lucht, mogen we ook denken aan de macht van deze zegenende handen. Daar gaat iets geweldigs van uit.
Hoe moeten we ons die Hemelvaart van de Here Jezus voorstellen? We weten er als moderne, door de natuurweten-schap gepokte en gemazelde mensen geen raad mee. Ach, stel je maar een paar zegenende handen boven je voor. Dat is het beste.
Maar wie mocht vroeger met opgeheven handen Gods zegen aan het volk geven? De priester. In 't bijzonder de priester, die aan de beurt was om het dagelijks offer in de tempel te brengen. En u weet toch wel waar het bij een offer om ging? Om de misstappen van de mensen. En de schuld, die ze daarmee op zich hadden geladen. Om Gods boosheid, die ze daarmee hadden opgewekt. Om het leven, dat ze zo bij God verspeeld hadden. De dood, die ze zo verdiend hadden, waarom het hun plaats innemende dier het leven moest verliezen, aan de dood werd prijs gegeven. Maar het ging ook om de vergeving van de zonden. Om het feit, dat de Here zich telkens weer met zijn volk verzoende. Hij hun schuld uitdelgde, net zo radicaal als het offerdier werd uitgedelgd. Halleluja, de schuld van uw volk wilt Gij niet gadeslaan. Gij hebt hun zonden uit uw boek gedaan. Gij die de vlammen van uw toorn bezweert, Gij hebt U van uw gramschap afgekeerd! En dat geeft weer ruimte voor de zegen van Gods liefde, trouw, hulp, ontferming, troost, raad. En zo ontving aan het eind van de offerdienst het volk die zegen doordat de priester zijn handen over hen uitspreidde. Men verliet het heiligdom, ging het gewone, vaak onheilige leven weer in, met zijn moeiten en tegenslagen, zijn verleidingen en aanvechtingen. Maar Gods liefde ging mee. Zijn barmhartigheid. Bescherming.
En dat waren echt werkzame krachten. De zegen van de Here was niet alleen een vrome wens, dat woord was voor het volk tegelijk daad. Een effectief woord. Er ging werkelijk een reddende kracht van die zegen uit voor het leven van elke dag. Ze durfden dat leven zo weer aan. Want die zegen was het bewijs, dat de Here niet tegen hen was, maar met hen en voor hen.
En nu staat hier bij Bethanië de ware priester, Jezus Christus. Die het verzoenend offer van zijn eigen leven bracht. Heel deze streek - ze staan volgens Handelingen op de Olijfberg - herinnert aan het begin van zijn offergang, zijn worstelingen in de hof van Gethsemane en zijn gevangenneming. Hij bracht het grote offer, dat alle dierenoffers overtrof en overbodig maakte op de heuvel van Golgotha. Daar is zijn lichaam gebroken en zijn bloed vergoten tot een volkomen verzoening van al onze zonden. Daar is het voor ons volbracht. En nu zijn offerdienst op aarde ten einde is en Hij weer teruggaat naar Zijn Vader in de hemel, nu Hij zijn volgelingen moet laten gaan, de wereld in, nu heft Hij zijn handen, zijn doorboorde handen, omhoog, en verricht Hij zijn laatste liturgische handeling, het priesterlijke gebaar van de zegen. En Jezus kan zegenen, omdat Hij zelf plaatsvervangend tot een vloek voor ons werd.
Wonderlijk, eigenlijk begint en eindigt het evangelie van Lukas met een priesterlijke zegen zonder woorden. We lezen immers niet, dat Jezus er wat bij heeft gezegd. En het begint met de zegen van Zacharias, die met stomheid was geslagen, omdat Hij de engel in de tempel niet had willen geloven. Een zegen die wijst op onze machteloosheid en ons falen, ook als zegenende geestelijken. Een zegen die erop wijst hoe de kanalen tussen God en mens verstopt kunnen zitten, juist door de schuld van hen, die ze open moesten houden. Maar deze zegen van de ten hemel varende Jezus is er het tegendeel van. Deze zegen is machtig. Deze zegen is het teken van de weer open gebroken kanalen tussen God en mens. De weldaden van kruis en opstanding vloeien door deze zegen naar ons toe. Deze zegen is ook onuitsprekelijk, maar onuitsprekelijk sterk. Deze zegen geeft vergeving van de zonden. Vrede met God. Diep geluk. Deze zegen vernieuwt ons bestaan. Deze zegen geeft kracht in zwakheid, troost in verdriet. Deze zegenende handen zijn als de zon boven ons, ook als allerlei donkere wolken boven ons drijven. Wat ons ook boven het hoofd hangt en in de lucht zit, deze zegenende handen ook.
Laten we het ons maar simpel met een kinderlijk geloof voorstellen, al zal het de moderne mens te primitief in de oren klinken: Jezus blíjft zegenen, terwijl Hij van zijn discipelen scheidde en in de hemel werd opgenomen. En door die groter wordende afstand komt een steeds groter gebied onder zijn zegenende handen. Na de discipelen de hele Olijfberg, waar ze op staan. Al gauw ook Jeruzalem, Palestina, het Midden-Oosten, Europa, Azië, Amerika, de hele aarde. Al zegenend doorbrak Hij zo alle grenzen van de ruimte en ook van de tijd. Alles ging onder zijn handen vallen en valt er nog onder. Ook de huidige wereld met zijn verschrikkingen, ook het huidige Europa, ook Nederland, Zuid-Holland, Ouderkerk, ook jij, u en ik. De Here zegent ons. Ieder ogenblik en overal. In vreugde en droefheid. Als we samen met anderen zijn, zoals hier, en als we alleen zijn, misschien wel eenzaam zijn. In dagen die we liever zouden overslaan en in nachten van slapeloosheid.
En hoe sterk die zegen is, wordt duidelijk, als we denken aan de plaats, waar Christus heengaat. Naar de hemel. Naar Zijn Vader, waar Hij op de troon plaats neemt aan diens rechterhand. Opgevaren naar de hemel, zittende aan de rechterhand van God. Jezus’ hemelvaart is ook zijn troonsbestijging. De Zoon krijgt de uitvoerende macht van de Vader. Al zijn het doorboorde handen, zegenend boven ons, ze zijn niet zwak. Het zijn de sterkste handen van de wereld. De handen, waar Gods macht in gelegd is. De macht, die alles maakte, alles in stand houdt, alles bestuurt. De macht die over leven en dood beslist. De macht, vergeleken waarmee de macht van aardse heersers en tirannen maar kinderspel is. De macht, waar ook de boze voor moet zwichten. De macht, die door niets en niemand is te stuiten. Het is deze goddelijke macht, die door de zegenende handen van de Heiland naar ons toestroomt. Deze goddelijke macht, die achter de vergeving van Jezus, de verzoening van Jezus, de barmhartigheid en gerechtigheid van Jezus, het heil van Jezus zit.
Wat geeft dat een zekerheid en rust, gemeente. Een veiligheid en bescherming. Wat is dat een reden om ons aan de Here Jezus toe te vertrouwen. De zegen, die van deze handen uitgaat, is door geen enkele kwade macht te keren. Een eenmaal gegeven zegen is in de bijbel trouwens altijd iets, wat niet te keren is. Denk maar aan de zegen van Izaäk, voor Ezau bedoeld, maar aan Jacob gegeven. Izaäk kon er niets aan veranderen. Ook van een zegen geldt: eens gegeven, blijft gegeven. De Here Jezus neemt zijn zegen niet meer terug, maar zijn handen blijven in de hemel over ons uitgespreid. Nee, dit is geen vrijbrief om maar raak te leven, denkend, dat o-danks onze miskleunen Jezus ons wel blijft zegenen. De zegenende kracht, waarmee Jezus regeert en naar de vervulling van zijn Koninkrijk toe werkt zal zich dan juist tegen ons keren, voor ons in een vloek veranderen, juist omdat die zegen niet is te weerstaan. Maar het is wel een heerlijk antwoord op de benauwende vragen, die ons bekruipen bij teleurstellingen. Zou God zijn gena vergeten? Nooit meer van ontferming weten? Zouden zijn beloftenissen verder hun vervulling missen? Nee, dat kan niet. De hemelse zegening gaat door.
Ook gold het vroeger dat de zegen des te rijker was, naarmate de gever van die zegen eervoller was. Wel, Hemelvaart zegt ons: de hemelse Vader heeft Zijn Zoon enorm verhoogd. Jezus ontvangt nu in de hemel alle eer en glorie die mogelijk is. Aan de rechterhand van de Vader is niet alleen de machtigste, maar ook de meest eervolle plaats. Daarom is geen zegen zo rijk als die van Hem. Heer, ik hoor van rijke zegen, die Gij uitstort, keer op keer.
Mensen, die van elkaar afscheid nemen, geven elkaar afscheidscadeautjes. Als blijvende herinnering. Als je van de zondagsschool afging, kreeg je een bijbeltje of een boek. Als je met pensioen gaat, krijg je een aandenken van het bedrijf waar je werkte. Waarom hebben we deze gewoonte? Om duidelijk te maken: het afscheid is niet totaal. Er blijft toch iets van mij, van ons bij je. We blijven toch op een bepaalde manier aanwezig. We kunnen wel niet helemaal meegaan maar doen dat via dat cadeau toch voor een stukje. En dat geldt helemaal van Jezus' afscheidscadeau, zijn zegen. Via dat cadeau blijft Hij met ons meegaan, blijft Hij aanwezig. Dit geschenk maakt ons net zo rijk als de discipelen, die op aarde met Jezus mochten optrekken. Door die zegen is Hij nog liefdevol dichtbij ons. Het is als de Catechismus zegt: naar zijn menselijke natuur is Hij niet meer op aarde, maar naar zijn godheid, majesteit, genade en geest wijkt Hij nooit meer van ons. Het is, als Hij Zelf zei: en zie, Ik ben met u, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld.
Maar deze zegen is niet alleen een geweldige gave. Ook een opgave. Met deze zegen voor de discipelen worden zij immers de dragers van al het goede, mooie, helpende, troostende, dat de Here Jezus op aarde bracht, dus ook de verspreiders daarvan de wereld in. Met deze opgeheven handen geeft de Heiland hun de opdracht om zijn werk op aarde voort te zetten. Jezus legt om zo te zeggen zijn erfenis op hun schouders. Wat speelt in de geschiedenis van de aartsvaders, Abraham, Izaäk en Jacob de zegen een belangrijke rol. Dat komt omdat ze de dragers zijn van Gods beloften aan de wereld. Beloften van vrede, geluk, welzijn, liefde. En via de zegen, die zij aan hun kinderen gaven aan het eind van hun leven, droegen ze die erfenis over, zodat deze meeging door de tijd heen, van kind tot kind. Het licht van Gods verlossing mag immers niet gedoofd worden. De fakkel daarvan moet steeds worden doorgegeven. En zo draagt ook de Here Jezus die fakkel aan zijn discipelen over: Ik doe de belofte van mijn Vader op u komen. De handoplegging wil zeggen: ga in mijn spoor en mijn geest verder. Ze moeten daarnaar leven. Daarvan getuigen. Daarover spreken tot alle volken. Door de zegen vindt deze overdracht plaats. En de Heilige Geest, de kracht uit de hoge, zal hen daarbij helpen. Is het juist niet het kenmerk van de Heilige Geest, dat Hij mensen inschakelt om de zaak van Jezus voort te zetten? Eerst de discipelen en na hen de christelijke gemeente, tot nu toe? Met het feit dat Jezus al zegenend ten hemel vaart zegt Hij dus tegen ons: jullie mogen mijn werk afmaken. Het gebeurt aan jullie, maar ook door jullie. Ik trek me alvast in de hemel terug om nu jullie alle ruimte te geven waardoor je er dank zij het werk van de Heilige Geest niet alleen bij hoort, maar er ook helemaal aan mee doet. Een prachtig levensdoel. Haast niet te geloven. En toch klinkt het door heel de bijbel, dat de Here domme, eigenwijze, luie, zondige mensen in dienst neemt om woorden te spreken en daden te doen, die zijn heil verder dragen tot aan het einde der tijden, tot aan zijn terugkomst op de wolken van de hemel. Hij geeft ze door zijn Geest de opdracht. Hij geeft ze door zijn Geest de zin en de bereidheid. Hij geeft ze door zijn Geest de gaven, om verder zijn gestalte, zijn lichaam, op aarde te zijn.
Dat is dubbele genade. Want het is genade, dat de Here de verlossing voor ons verwierf door kruis en opstanding. Voor ons in de plaats. Buiten ons om. Zodat het gelukkig niet van onze braafheid en vroomheid afhankelijk is, want wie komt er dan? En zodat we gelukkig niet zelf voor onze zonden hoeven te boeten, wan wie zou dat lukken? Maar het is dubbele genade, dat we er niet bij hoeven te staan kijken, maar we er toch ook weer ten volle bij ingeschakeld worden door Hem. Doordat Hij Zelf terug trad en zijn Geest schonk. Dat is weer een nieuwe stap in de heilsgeschiedenis. En bij elke nieuwe stap schrijft Lukas graag: en het geschiedde. Drie maal staat dat in het zijn verhaal van het Kerstfeest. Het staat ook in zijn verhaal van het Paasfeest. En we vinden het ook weer hier in zijn verhaal van Jezus' hemelvaart, al laat de nieuwe bijbelvertaling het weg: en het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij zich van hen verwijderde.
Ach, als we ons realiseren wat die zegen van Jezus bij zijn Hemel-vaart inhoudt, is het geen wonder, dat de discipelen met grote vreugde naar Jeruzalem terugkeerden en ze in de tempel voortdurend God loofden. Normaal maakt afscheid verdrietig. Ook daar weten de discipelen van. Wat waren ze bedroefd, toen Jezus vóór zijn lijden en sterven er met hen over sprak, dat Hij heenging naar zijn Vader. En dat beter voor hen was, omdat na Hem de Trooster zou komen, die hen zou inschakelen in zijn werk. Ze begrepen er toen nog niet veel van. Maar nu, na zijn dood en opstanding, nu het zo ver is, Hij echt teruggaat naar zijn Vader, nu zijn ze ook zover om op dit afscheid adequaat te reageren met vreugde en dankbaarheid. Nu beseffen ze, dat deze Hemelvaart geen verlies is, maar winst, inderdaad een nieuwe stap vooruit in de geschiedenis van Gods heil.
Ik hoop, dat deze blijdschap, waarmee de discipelen naar Jeruzalem teruggingen, ook de onze is vandaag. Omdat zijn Hemelvaart bewijst, dat Jezus zijn verlossingswerk voltooid heeft, ook voor ons, en Hij zich daarom weer bij zijn Vader, die hem gezonden had, terug kan trekken. Omdat zijn Hemelvaart bewijst, dat we een machtige en eervolle Zaligmaker hebben, die immers aan de rechterhand op Gods troon mocht plaats nemen. Omdat zijn Hemelvaart bewijst, dat we gezegende mensen zijn. Wat ons ook boven het hoofd hangt en wat er ook in de lucht zit, ook die zegenende handen van de Here, die ons rijke gaven en opgaven schenken. Ik hoop, dat de lof, die de discipelen in de tempel aan God brachten, ook door ons wordt gebracht vandaag, hier in deze tempel en waar we deze dag ook verder doorbrengen. Weet u, wat er eigenlijk staat? Dat ze God zegenden. Zegenen en loven is in het Grieks precies hetzelfde woord. Het betekent letterlijk: goed spreken. God spreekt door de zegen van Jezus het goede over ons uit. En wij spreken door onze lof het goede over God uit. Zegen en lofprijzing. Goddelijke actie en menselijke reactie. Hemelvaart. Geen scheiden dat doet lijden, maar een scheiden dat doet prijzen. Prachtige woorden om een evangelie mee af te sluiten, zoals Lukas het doet: en God loofden. Prachtige woorden om er een hemelvaartspreek mee af te sluiten: Geloofd zij God. Amen.
Rapporteer
My comments