De website van Arie Tromp

Zacharia 6 : 1 - 8


Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?   


Voor 't laatst gehouden op 24 augustus 2008 te Rijnsburg

De vier wagens

Gemeente des Heren,

Je kunt een onrustige nacht hebben. Vol dromen. Je ligt te woelen. Je praat in je slaap. Je wordt soms in paniek wakker van een nachtmerrie. De hele nacht zijn je gedachten op drift. Word je door de wildste fantasieën meegesleept. En het is het ergste tegen het einde van de nacht, als het daglicht, soms ook het felle zonlicht, de duisternis in de slaapkamer verjaagt en je tussen slapen en waken verkeert. Er flitst weer door je heen, wat je eerder die nacht gedroomd hebt en je gedachten borduren er op voort.

Zo'n nacht vol dromen had ook de profeet Zacharia. Hij kan de volgende morgen liefst acht visioenen navertellen. Grillige, kleurrijke beelden, op het netvlies van zijn gesloten ogen geprojecteerd als filmbeelden op het witte doek. Aan wie vertelt hij ze? Aan een klein deel van het volk Israël, dat kort daarvoor uit de Babylonische ballingschap is teruggekeerd. Ze zijn enthousiast aan de wederopbouw van Jeruzalem en de tempel begonnen. Maar hun geestdrift slaat al gauw om in teleurstelling en wanhoop. Wat moeten zij, maar een handjevol mensen, op zo'n grote puinhoop beginnen? Met gebrek aan personeel en materiaal. Met de sabotage van de Samaritanen. Zullen in het beloofde land ooit nog Gods beloften van heil in vervulling gaan? Zal God ooit zijn Koninkrijk bij hen vestigen? Ze geloven er niet meer in, laten moedeloos het hoofd zakken.

Misschien kennen wij die moedeloosheid ook wel. Door tegenslagen, zorgen. Dan hebben we het moeilijk met ons geloof in Gods liefde, Gods genade door de Here Jezus Christus. Het geloof, dat het eens allemaal goed komt in Gods Koninkrijk. Dan komen ook wij wel in de verleiding om op de puinhopen van ons leven bij de pakken neer te gaan zitten.

Maar aan zulke twijfelende, zelfs vertwijfelde mensen op de resten van Jeruzalem vertelt Zacharia zijn dromen. Omdat hij ervan overtuigd is, dat het evenzoveel boodschappen van God zijn. Om zijn volk een hart onder de riem te steken. Evenzoveel aansporingen om door te gaan met de wederopbouw van stad en tempel. Evenzoveel oproepen om aan Gods uiteindelijke verlossing niet te twijfelen.

Vandaag dromen we het achtste mee. Vlak voor hij wakker wordt, bij het oprijzen van de zon. En ook deze droom is een soort herhaling, borduurt voort op wat de profeet eerder had gedroomd. Dit laatste visioen is nauw verwant met het eerste.

Toen zag hij ook vier verschillend gekleurde paarden. Maar met ruiters erop. Door de Here erop uit gezonden om de aarde te doorkruisen. Het zijn hemelse verkenners. Gods spionagedienst. Met andere woorden: De Here ziet alles. Niets is aan zijn oog onttrokken. De Heer is hoog in zijn paleis gezeten, in heilig schijnsel troont zijn majesteit. Maar ook: de hele wereld kan zijn oog doormeten. Zijn blik toetst ieder mens te allen tijd.

En als deze verkennerspatrouille op haar post terugkeert, dan luidt het verslag: de hele aarde verkeert in volkomen rust. Wat betekent: het blijft allemaal bij het oude. De wereldgeschiedenis houdt op de plaats rust. Er zit geen beweging in. Geen vaart naar het grote einddoel toe. De grote wereldmachten houden de status quo in stand. Die van onrecht, machtswellust, losbandigheid. Het blijft het oude liedje op deze wereld: van leed, verdriet, angst, rouw. En Gods volk blijft een klein restje, dat tevergeefs op de puinhopen ploetert. Zonder uitzicht op een doorbraak naar een nieuwe wereld. Zonder dat het Koninkrijk van God dichterbij schijnt te komen. Dat is benauwend.

Maar nu, in het laatste visioen, ziet Zacharia iets, wat hier veel op lijkt, maar toch anders is. Wederom sloeg ik mijn ogen op, ik zag toe en zie, daar kwamen vier wagens naar voren tussen twee bergen. Die bergen nu waren van koper. Voor de eerste wagen waren rode paarden gespannen, voor de tweede zwarte, voor de derde witte en voor de vier gevlekte, grauwe schimmels, met witte vlekken.

Weer gaan verschillend gekleurde paarden uit om de aarde te doorkruisen. Deze keer worden zij echter niet door ruiters bereden, maar trekken zij wagens. Strijdwagens, staat er letterlijk.

De Here laat het dus niet bij verkennen. Hij ziet ook die kleine teruggekeerde rest van Israël niet zonder zijn hand helpend naar ze uit te steken. Zacharia ziet in zijn laatste droom, dat de Here tot de aanval overgaat. Hij stuurt er zijn strijdwagens op uit. Hij grijpt dus daadwerkelijk in in de geschiedenis van de volken.

Wat die bergen van koper betekenen, is niet duidelijk. Ze herinneren mogelijk aan een toen wijd verbreide mythologische voorstelling, volgens welke de zonnegod tussen twee koperen bergen verschijnt. Ze vormen als het ware de zijposten van de hemelpoort, waardoor die god naar de aarde komt. Zelf voel ik het meeste voor de opvatting, dat het om de twee bergen aan de oostkant van Jeruzalem gaat, Sion en de Olijfberg. Met tussen beiden in het dal Kedron. Vooral omdat er eigenlijk staat: tussen dé twee bergen, ze dus als bekend worden verondersteld. Ziet Zacharia aan het eind van die onrustige nacht de zon in het oosten opgaan tussen Sion en de Olijfberg, die bergen koper kleurend en is dit bij hem aanleiding voor deze laatste droom, een soort dagdroom?

In ieder geval: Gods zonne der gerechtigheid gaat op. En wie denkt dan niet aan de Here Jezus, de uit de hemel gekomen zoon van God, de zon van zijn liefde, wiens naam ook zo met Sion en de Olijfberg verbonden is. Hij zal de wereldgeschiedenis voortstuwen naar de voleinding ervan in Gods Koninkrijk. Hij zal reddend recht verschaffen. In Hem zullen deze dromen van Zacharia waar worden.

Hoe ook, God laat het er niet bij zitten. Hij gaat tot het offensief over. Hij gaat de duistere machten oordelen en vernietigen, zoals de zon 's morgens zegevierend oprijst en de duisternis verjaagt. En het zal zeker gebeuren, want koper is het symbool van standvastigheid en onwrikbaarheid.

Vaak worstelen we met vragen over van Gods leiding, Gods ingrijpen. Vooral in deze tijd. De hele wereld is door de krant, de radio en de t.v. in ons directe blikveld gekomen. Het is of het naast onze deur is. Doden, vluchtelingen, huizen in puin in Georgië. Franse soldaten neergeschoten door de taliban. Dode christenen door het terrorisme van de islamieten in de zuidelijke Filippijnen. Onderdrukking in Tibet. Ellende in veel sloppenwijken. We zien wat orkanen aanrichten, overstromingen, modderlawines, droogte. We horen van scheeps- en vliegtuigrampen. We weten van ernstige bedreigingen van ons leefmilieu. Het zijn allemaal overweldigende en angstaanjagende zaken. En ze schijnen hun eigen wetmatigheden te hebben en niet te keren. Wat valt er van God te ontdekken, van zijn ingrijpen? Niets. Het lijkt wel of Hij niet bestaat. En wat moeten wij alleen beginnen? Zonder Hem? Dan zijn we toch machteloos? Net zoals dat kleine groepje Israëlieten op de puinhopen van Jeruzalem?

En toch mogen we met Zacharia de droom van het geloof dromen. De droom dat God zijn strijdwagens erop uit heeft gestuurd en ze over deze aarde ratelen. Dat Hij dus de strijd aanbindt tegen het kwaad. Dat Hij door het tumult van de wereldgeschiedenis heen zijn heilige oorlog voert tegen de vijanden van Hem en zijn volk. Dat Hij dwars door dat alles heen zijn heilsplan doorzet. Nee, nog niet voor ieder zichtbaar. Daar staat niets van in de krant. De Here werkt nog verborgen. Het blijft vooralsnog een zaak van geloven. Maar wie er ogen van geloof voor kreeg, net als Zacharia, ziet het wel. Ik sloeg mijn ogen op, ik zag toe, en zie. Die ziet Gods paarden en strijdwagens over de aarde trekken. En die komt er alvast van in een feeststemming, omdat het wagens zijn die ons komen bevrijden van alle kwaad.

Wat ging er aan het eind van de tweede wereldoorlog een gejuich op in de steden en dorpen als de tanks van de geallieerden er doorheen trokken. Men was bevrijd. Het gruwelijke oorlogsleed was achter de rug. Men ging lachend en zingend de straat op. Men hing de vlaggen uit. Zo mogen wij reageren op het gedender van Gods strijdwagens. Dat is echt triomfantelijk christelijk geloof, geloof in Gods bevrijdende daden door Jezus Christus. Draagt op een lied, aan hem gewijd, die spoorslags op de wolken rijdt. Gods wagens boven het luchtig zwerk zijn tien- en tienmaal duizend sterk. Alleen zal ook deze bevrijding niet komen zonder dat er eerst strijd geleverd wordt. We hebben het over strijdrossen en strijdwagens en niet over idyllische huifkarren met sjokkende boerenknollen ervoor. En het gaat er soms heet toe in die strijd. De aarde schudt ervan op haar grondvesten. Hoe dichter die strijd haar einde nadert, hoe heviger zij wordt. Johannes op Patmos troostte de vervolgde christelijke gemeente met een soortgelijk visioen. Hij zag ook verschillend gekleurde paarden uittrekken, als beeld van Gods daden in de wereldgeschiedenis. Maar ze brachten veel onheil tot stand.

En zo, schrift met schrift vergelijkend, ontdekken we ook de symbolische betekenis van de kleuren van de paarden. Rood is de kleur van het bloed. Van het oorlogsgeweld dat zo heftig kan woeden tussen de volken en van de wrede slachting van veel mensenlevens, dat daarmee gepaard gaat. Zwart is de kleur van de dood, vooral de dood door hongersnood en andere natuurrampen. Gevlekt is de kleur van de besmettelijke ziektes, die duizenden slachtoffers kunnen maken. Denk eens aan cholera-uitbraken, aan Aids. De wereldgeschiedenis is vol rampen. Dat is toch de realiteit, niet waar? Het zijn de tekenen, dat de wereld totaal door het kwaad verziekt is en daarom ten dode is gedoemd. Het zijn de verschrikkingen, die worden veroorzaakt door de botsing tussen boze machten en een heilige toornende God. Het zijn de tekenen dat de laatste dagen zijn gekomen, de dagen dat de Heilige Geest is uitgestort, om alles naar de grote dag des Heren toe te leiden en ook op het Pinksterfeest wordt verteld, dat de vonken er dan af zullen vliegen, is er sprake van bloed en vuur en rookwalm. Het zijn de heftige weeën, die de eindtijd aankondigen, het druisend en brandend voorbijgaan van de hemelen, zegt Petrus, om plaats te maken voor de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont. En we leven als christenen niet op een eiland. We leven midden tussen dat strijdgewoel. Er moet veel leed geleden zijn, er moet veel strijd gestreden zijn. Het is soms niet meer dan zwoegen op puinhopen.

Maar de overwinning is zeker. Want er is ook van een wit paard sprake en wit is de kleur van de overwinning. De uiteindelijke zege is aan God en het Lam, Jezus Christus, die volgens Openbaring de paarden uitzendt.

Zacharia vermeldt trouwens ook, dat het sterke paarden zijn. God is machtig. De gevechtseenheden, die Hij inzet in de strijd, zijn echt toereikend. Dat is een geweldige troost. We hoeven niet te vrezen voor het geweld en het tumult van de wereldgeschiedenis, waarin wij een nietige speelbal zijn. Want God brengt zijn raad ten uitvoer dwars door dat tumult heen. Over alles blijft Hij de baas. Hij regeert en oordeelt de aarde met vaste hand. We mogen ons aan hem toevertrouwen.

Wat twijfelen we dikwijls aan zijn macht. Wat zijn we dikwijls bang, dat Gods heilsplannen zullen mislukken. Die angst is niet terecht, want God is sterk, zo sterk, dat hij zijn kracht zelfs in zwakheid weet te volbrengen, zegt Paulus. En zo sterk, dat Hij het woeden van de boze machten weet te gebruiken voor zijn doeleinden. Van Hem is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Door Jezus Christus, het Lam, maar ook de Leeuw uit Juda.

Alleen, o wee, als wij nog in het kamp van de boze zitten. Dan zullen we Gods rechtvaardig oordeel niet ontlopen. Zijn strijdwagens zullen over ons heen rollen, tenzij we ons bekeren, overstappen van de ene naar de andere partij.

Zoals ook in de andere visioenen van Zacharia het geval is, vraagt de profeet uitleg van wat hij ziet aan de tolkengel. Ik nam het woord en vroeg de engel, die met mij sprak: wat betekent dit, mijn heer? De engel gaf mij ten antwoord: deze gaan uit naar de vier windstreken des hemels, van hun standplaats bij de Here der ganse aarde.

Het gaat om vier wagens, beeld van alle vier de windrichtingen. Ook in dit visioen wordt benadrukt, dat Gods werk universeel is. Hij is Heer over de hele aarde. Hij regeert over west, oost, noord en zuid. Vroeger dacht men, dat iedere god zijn eigen gebied had. Trok men naar een ander land, dan kon je eigen god je niet meer beschermen, maar moest je je maar tot de god van dat land wenden. Het bijzondere van het volk Israël was dat dat volk beleed: onze God is Heer over de hele wereld. Ook in dit visioen wordt dat weer beleden. Zijn strijdwagens doorkruisen ook Rusland en China, ook Zuid-Amerika en Zuid-Afrika, ook Nederland en onze woonplaats. Overal is deze God, strijdend en overwinnend. Er zijn geen grenzen aan zijn macht.

Nog steeds verbleef het grootste deel van Israël in het verre Babel, waar de Perzische koning de macht over zijn onmetelijk wereldrijk uitoefende en ook dat groepje teruggekeerden uit de ballingschap was volledig onderworpen aan het beleid van deze koning. Ze konden niets doen tegen zijn wil en toelating in.

Maar die machtige aardse vorst kon op zijn beurt niets doen tegen Gods wil en toelating in. Want God regeert overal. Dat was een heerlijk troost voor Israël. Dat is ook een troost voor ons. Ons kleine landje is volledig afhankelijk van de economische, politieke en militaire krachten, die in de wereld werkzaam zijn. Wat kunnen we in ons eentje doen? Maar Gods heerschappij strekt zich uit over alle vier de windhoeken. Geen enkele grensboom gaat voor Hem dicht. En gaan we op vakantie of voor ons werk naar het buitenland, dan mogen we weten, dat we ook daar niet onder zijn reddende macht vandaan zijn. Hij weet ons overal te vinden. We mogen ons onder zijn bewakende legereenheid veilig voelen. Waar we ook zijn, Gods strijdwagens zijn in de buurt en Hij zet ze in voor het volk, dat op Hem vertrouwt en alles van Hem verwacht.

De wagens hebben hun standplaats bij de Here der ganse aarde, zo lezen we. Dat is een dienend en gehoorzaam staan, zoals dienaren staan voor hun koning. De paarden gaan ook niet uit voordat zij het bevel daartoe hebben ontvangen. Gaat heen, doorkruist de aarde. Toen doorkruisten zij de aarde. Er wordt dus niets anders gedaan dan wat God heeft opgedragen. Er heerst gehoorzaamheid in Gods leger. Alleen Gods wil wordt gedaan, niets meer en niets minder, niet eerder en niet later. Ook hieruit blijkt, dat de wereldgeschiedenis geen grillig lot is of stom toeval, al heeft het vaak de schijn daarvan, maar dat er werkelijk leiding is van God, dat er goede discipline heerst. Het loopt de koning der koningen niet uit de hand. Er gebeurt niets buiten zijn wil en bevel om. En al het gebeuren staat Hem ten dienste. Groots is dat en een reden tot blijdschap en vertrouwen, vooral als we denken aan de vele zaken, die ons mensen wel uit de hand zijn gelopen, die wij niet meer aan kunnen, die ons boven het hoofd zijn gegroeid, de machten, die wij in het leven hebben geroepen, maar nu een eigen leven leiden. De machten die als paarden de vrije teugel hebben genomen en op hol zijn geslagen. De machten van techniek en energieverbruik, van de bewapeningswedloop, van onrecht en willekeur, van vervreemding en eenzaamheid, van etnische zuiveringen en discriminatie. Kortom de machten van de zonde. Er is veel dat we niet meer in beweging kunnen krijgen of juist niet meer tot stoppen kunnen brengen, maar bij de Here is dat niet het geval. De paarden en strijdwagens zijn en blijven hem gehoorzaam.

Hoewel ze staan te trappelen van ongeduld. Ze gingen uit. Ze kwamen opzetten en ze verlangden weg te gaan om de aarde te doorkruisen, zo staat er. Heeft u het gedrag van renpaarden wel eens gezien, vlak voor het startschot van een paardenrace? Ze zijn nauwelijks in toom te houden. Ze steigeren van drift om er met een enorme vaart vandoor te gaan. Zo is het ook met deze paarden. Ze willen de vrije teugel. Ze willen de vaart erin. Het moet met de rust op aarde zijn gedaan. Alles moet in beweging komen, opdat het zo naar Gods grote einddoel toegaat: de overwinning van God over al het kwade en de vestiging van zijn eeuwig vrederijk. De paarden zijn ongeduldig. Ze hebben haast. Het is de haast, waarmee de Geest van God de wereldgeschiedenis naar haar einddoel stuwt. Het is de verwachting van het spoedige einde, die de vroege christelijke gemeente heeft gekend. De tijd is kort, schrijft Paulus. De tijd dringt. De tijd wordt voortgejaagd naar zijn vervulling toe. Het is het vurig verlangen naar de wederkomst van de Here Jezus: kom, Here Jezus, kom haastig.

Staan wij te trappelen van ongeduld? Hunkeren we naar de toekomst van de Here? Roepen we het uit: hoe lang nog? We laten deze kant van het christelijk geloof veel te veel aan de sekten over. De hele bijbel is geladen van vurige eindverwachting maar ze speelt in ons geloofsleven meestal niet zo'n grote rol. Ik hoop, dat het anders wordt. Dat wij ook iets van deze haast en dit ongeduld gaan krijgen, echt gaan verlangen naar het einde van deze wereldgeschiedenis dat het begin is voor de gelovigen van eeuwige vrede en gelukzaligheid onder de dan nooit meer bestreden heerschappij van God en het Lam.

En dan stuiven de paarden weg. Op bevel van God. Ze gaan met name naar het Noorderland. Een cryptische benaming. Om repercussies te voorkomen. Maar de Israëlieten begrijpen het drommels goed. Dat is Babylon. God vergeet zijn volk in het verre vreemde land niet. Hij zal ook hen opzoeken, bevrijden en terugbrengen in Israël. Hij zal ook aan hen al zijn beloften in vervulling doen gaan. En Babel, centrum en broedplaats van de zonde, zal door de strijdwagens vernietigd worden. Het meest hoogmoedige en goddeloze, het meest heftige verzet tegen God zal worden verbroken. De laatste vesting van Gods vijand zal worden ingenomen.

Ook het zuiderland, Egypte, de andere aartsvijand van Israël, krijgt een beurt, zegt Zacharia. Zo ziet hij hoe de weerstand tegen God wordt teniet gedaan. Hoe de laatste verzetshaarden door deze strijdwagens worden opgeruimd en hoe Gods volk uit de greep van de boze wordt bevrijd. En wanneer ook over deze gebieden God weer als koning heerst, dan is het volkomen heil aangebroken.

Dan is de Geest van God, die de geschiedenis voortstuwt, tot rust gekomen. Dat is een heel andere rust. Geen rust omdat de heilsgeschiedenis stokt, omdat de onverloste toestand maar blijft en er geen beweging in lijkt te komen naar de verlossing toe. Geen rust die ons doet roepen: Hoe lang nog? Maar dat is de rust na de definitieve overwinning, de rust en vrede van het vrederijk, waarin nooit meer gestreden hoeft te worden. De zalige rust, omdat alle verlangens vervuld zijn. De rust, omdat de Geest van Christus zijn werk heeft gedaan en God alles is en in allen.

Dan breekt de grote nieuwe morgen aan. Dan gaat voor eeuwig de zon op tussen de bergen, die koper worden gekleurd. Dan hoeft ook niet meer door dromen en visioenen iets van God en zijn werk aan ons mensen bekend te worden gemaakt. Want dan is God niet meer in een verre, niet te bereiken wereld maar zullen we Hem zien, gelijk Hij is. Glorie aan de Vader, de Zoon en de Geest, Amen.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4