De website van Arie Tromp

  • Het laatst gehouden te: Krimpen aan den IJssel
  • op: 28 februari 2016

Wil je eerst het gedeelte uit de bijbel lezen?          



Gemeente des Heren,

Er is een raar woord overgewaaid uit Engeland. De pikorde. Letterlijike vertaling van "the pecking order". Voer je een stel kippen door zaad op de grond te strooien, dan zie je al gauw dat de ene kip over de andere de baas is. Ze jaagt die weg om zelf de meeste zaadjes op te kunnen pikken. Om het over de haan, het haantje de voorste, maar niet te hebben. Er heerst blijkbaar een sociale rangorde onder de kippen. De pikorde.

Je komt het vaak bij dieren tegen. Het is ook zo bij een roedel wolven, een familie leeuwen, een groep apen. Elk dier heeft zijn eigen plaats in de hiërarchie. En hoe hoger je plaats is, hoe meer voedsel je in de wacht sleept. Je verjaagt de dieren onder je en je wordt verjaagd door de dieren boven je. 

Soms wordt er hard gevochten om een hoger plaatsje in de pikorde. Wordt een dier ouder en zwakker, dan zet een sterker geworden jong dier het omlaag om zelf een trapje hoger te komen. Die sociale rangorde speelt ook een rol bij de voortplanting. Soms heeft het sterkste mannetje, de leider van de groep, het alfamannetje, zelfs het alleenrecht op de vrouwtjes om zijn erfelijke eigenschappen door te geven.

En wij mensen vertonen dit gedrag ook. De vorming van een sociale rangorde zit ook in onze aard ingebakken. Soms bewust, meestal onbewust, ontstaat er ook bij ons een pikorde. Ook wij proberen een hoger plaatsje in die orde te veroveren. Ongemerkt en subtiel of zelfs openlijk en brutaal spelen we de baas over degenen onder ons in de sociale rangorde. Ze moeten voor ons wijken. We proberen hen te gebruiken. En tegen de mensen boven ons doen we aardig, tegemoetkomend, soms zelfs vleiend, kruiperig, smeren we met stroop. Maar als we kans zien om een treetje hoger te komen op de maatschappelijke ladder, grijpen we die en hebben we weinig meelij met wie daar het slachtoffer van is. Die laten we soms hard vallen en van die ladder omlaag tuimelen. In wezen zijn we uit op meer bezit, meer invloed, meer aanzien, meer macht.

Je komt die pikorde overal tegen. Soms zie je het al bij spelende peuters op een crèche. Ze vechten om het leukste speelgoed, gaan eraan trekken. Eentje wint het bijna altijd, anderen verliezen het steeds. Je ziet het op het schoolplein van een basisschool. De laagste kinderen in de orde staan apart en worden gepest. Je ziet het in een vriendenkring van jongelui. Vaak is er eentje de baas. De rest volgt hem en doet hem na. Om 't weer even op zijn Engels te zeggen, en met woorden uit de sociologie: wie is in een peergroup de opinion leader?

Je ziet het op de werkvloer van een fabriek. Je ziet het in bedrijven als het gaat om promotie, om de opvolging van de afdelingsbaas die met pensioen gaat. En zoals het bij dieren om zoveel mogelijk voedsel gaat, gaat het bij mensen om de hoogte van het salaris en de bonussen, om de luxe van de auto en de woning. En juist in het gevecht om de pikorde wordt er nogal wat gezondigd. Men vernedert elkaar, bedriegt elkaar, roddelt over elkaar.

En denk niet dat vooral de heren der schepping zich laten meeslepen door het gevecht om een zo hoog mogelijke plaats in de hiërarchie en zich laten verleiden tot weinig fraaie strijdmiddelen. Men zegt, dat er in besturen en afdelingen ook dames moeten zijn. Dat neutraliseert het wat. Soms is dat waar. Maar juist op ziekenhuisafdelingen met alleen maar verpleegsters, zoals je vroeger had, was er soms een hennengedrag, waar het hanengedrag kinderspel bij is.

En in de kerk? Hebben we het in de kerk afgeleerd? Komen we daar die pikorde niet tegen? Dat hanen-, hennen- soms zelfs kemphanengedrag? Waarmee we onze eigen zin en invloed, onze eigen groep en modaliteit door drukken ten koste van anderen? Gaan we daar altijd vredig en liefdevol met elkaar om? Bescheiden en dienend? Het zou wel moeten, maar het is vaak niet zo.

En het was vroeger niet veel beter. Want ook tussen de discipelen van de Here Jezus was er al strijd om de voorrang. Jacobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, willen graag elk aan een kant naast Jezus zitten in zijn Koninkrijk. Volgens Mattheüs vraagt hun moeder het, volgens Marcus vragen ze het zelf, maar een tegenstelling is dat niet. Als de andere tien dit horen, nemen ze het de beide broers kwalijk. Waarom? Natuurlijk omdat ze zelf ook niet vies zijn van een ereplaatsje in Gods komende Koninkrijk. Zelfs pikorde en hanengevechten tussen de discipelen.

Maar Jezus pakt dat gelijk aan. Hij roept ze bij zich om dit met hen te bespreken. En zo moeten wij het ook maar zien. Hebben we het gevoel, dat we verwikkeld zijn geraakt in een pikordegevecht. Op ons werk, in een vereniging, een bestuur. Misschien zelfs als broers en zussen. In de  kerk. Dan roept Jezus ook ons bij zich om er een hartig woordje over te spreken. Vooral in deze lijdenstijd. Kom eens hier.

Jullie weten, dat regeerders van de volken heerschappij over hen voeren en de rijksgroten oefenen macht over hen uit. De Here Jezus doet een beroep op hun levenservaring. Jullie weten toch wel hoe het er in de politiek toegaat? In deze tijd zou Hij zeggen: jullie lezen toch de krant? Jullie kijken toch naar het journaal? Dan weet je best hoe de politiek in elkaar steekt. Die tussen landen en binnen landen en binnen dorps- en stadsbesturen. Dat het allemaal een kwestie is van macht en machtsmisbruik. Voor eigen eer en rijkdom. En ten koste van de massa.

Jezus haalt niet voor niets zijn voorbeeld uit de politiek. Want daar gaat het vooral om de vraag: wie heeft macht over wie? Democratie, waarbij het volk door vrije verkiezingen zelf bepaalt wie over hen regeert, kende men toen nog niet. Het was er even in het oude Griekenland, maar het was ook daar gauw over. Eigenlijk was er maar één bestuursvorm, van hoog, de keizer van Rome, tot laag, het dorpshoofd. Dat was de dictatuur. Wij leven nu wel in een democratisch land. Iets van hoge waarde. Denk eens aan volken die nog steeds onder dictatuur gebukt gaan. Zoals China, Noord-Korea. Sommige Afrikaanse landen. Poetin en Erdogan dreigen trouwens ook die kant op te gaan. Volken worden uitgebuit, arm gehouden, uitgemoord. En de rijke, corrupte machthebbers, de oligarchen, hebben hun paleis in Monaco en bankrekening in Zwitserland. Rusland maakte er zelfs een landjepikorde van in de Krim.

Maar ook in een democratie valt het met die pikorde niet altijd mee. Vooral niet rond verkiezingen. De hoeveelste plaats krijg ik op de verkiezingslijst? Hoeveel stemmen weet ik te halen? Soms leidt die pikorde in de Tweede Kamerfractie van een partij of tussen raadsleden van een gemeente tot zoveel rivaliteit, dat men het niet binnenskamers kan houden, men vechtend over straat rolt, iemand zich afsplitst. En ik zie op mijn t.v. de laatste jaren de dames en heren in den Haag niet altijd bezig met een verstandige uitwisseling van argumenten, waarbij men elkaar respecteert, maar met ordinaire pikordegevechten, echt bedoeld om personen zoveel mogelijk te beschadigen. Het peil is soms diep gedaald.

Wat een zonde is het: die pikordementaliteit. Wat een leed brengt het met zich mee. Om ons diep voor te schamen. Het moet anders. Maar het kan ook anders. Ja, als het goed is, is het ergens ook al anders. Hier! Bij ons! Als we werkelijk christelijke gemeente zijn, discipelen van de Here Jezus. Zo is het onder jullie niet, zegt de Heiland tegen zijn discipelen. Wat klinkt dat wijs, pastoraal. Zo is het onder hen wel. Maar Jezus komt niet met een hard oordeel, met verwijten, die hen klein maken en vernederen. Op die manier zou Hij eigenlijk hetzelfde doen, zichzelf hoogmoedig boven hen stellen als de grote morele leider, die het allemaal veel beter weet dan zij. Nee, Hij zegt ze gewoon weer wat het is, om zijn discipel te wezen. En wat het niet is: zo is het onder jullie niet. Was je het even vergeten? Het is onder ons toch anders? Er heerst onder ons toch een andere orde? Niet de orde van aardse rijken, maar die van het Koninkrijk der hemelen? En dat is toch een tegengestelde orde? Die begint toch niet bovenaan, maar onderaan?

 Maar wie onder jullie groot wil worden, zal jullie dienaar zijn. En wie onder jullie de eerste wil zijn, zal jullie slaaf zijn. Denken we egoïstisch eerst aan ons zelf? Of denken we eerst aan anderen? Denken we vol medelijden eerst aan het leed en de nood van anderen? Denken we vol liefde en zorg eerst aan de talloze slachtoffers van die pikordementaliteit, aan die velen, die helemaal onder aan die pikorde zijn terechtgekomen en daar verloren en geschonden bij de ruïnes van hun leven zitten? Beginnen we daar met het uitsteken van onze handen? Vragen we ons af: wat hebben zij nodig? Hoe kunnen zij geholpen worden? Vragen we niet: hoe kan ik de ander gebruiken? Maar: wat kan de ander van mij gebruiken? Vragen we niet: hoe kom ik boven de ander uit? Maar: hoe kom ik dragend en ondersteunend onder de ander?

Maar wie onder jullie groot wil worden, zal jullie dienaar zijn. Letterlijk in het Grieks: jullie diaken. Als het goed is, zijn we elkaars diakenen. Dienen we elkaar. Helpen we elkaar. Zorgen we voor elkaar. Geven we elkaar aandacht, troost, hoop, liefde. Dienen was bij de Grieken minderwaardig. Maar bij de volgelingen van Jezus niet. Integendeel.

En wie onder jullie de eerste wil zijn, zal jullie slaaf zijn. Als het goed is, zijn we elkaars slaven. Dat betekent: ons leven is eigenlijk niet van ons zelf, maar van de ander is, staat ter beschikking van de ander. Totaal. Want een slaaf was niet een kwartiertje per dag slaaf: ach, een kwartiertje van mijn tijd kan ik wel missen, als ik er een ander mee helpen kan, veel meer niet. Een slaaf was niet acht uur per dag slaaf: de acht werkuren per dag is een ander de baas over mij, de andere uren wil ik eigen baas wezen. Een slaaf was vier en twintig uur van de dag en elke dag opnieuw slaaf. En een slaaf stond toen helemaal onderaan op de maatschappelijke ladder, onderaan in de pikorde. Niemand wou in slavernij belanden. Maar Jezus' volgelingen kiezen er vrijwillig voor als het goed is.

Dienen we zo de mensen onder aan de rangorde van de gezondheid: de zieken, de gehandicapten, de blinden, de doven, de soms van alles mankerende ouderen? Dienen we zo de mensen onder aan de rangorde van het IQ? De verstandelijk zwak begaafden? Dienen we zo de mensen onder aan de sociale rangorde? De eenzamen? De daklozen? De verslaafden? De psychisch ontspoorden? De armen, dicht bij en ver weg? De slachtoffers van - nog steeds - de aardbeving in Haïti, de storm op de Filippijnen?

Zo draait de Here de orde om. Honderd tachtig graden. Wie onder jullie groot wil worden, zal jullie dienaar zijn. Wie onder jullie de eerste wil zijn zal jullie slaaf zijn.

Wil. Hij zegt als het ware tegen zijn discipelen: ik merk dat er ambitie is bij jullie. Jullie willen wat worden in mijn Koninkrijk. Zelfs groot worden, de eerste. Aan mijn zijde op de troon in de hemel. Niks op tegen. Maar besef wel, wat dat betekent. Precies het omgekeerde van wat het in de wereld betekent.

Zo kan ook nu nog een zekere ambitie geen kwaad in de kerk. Velen vinden het allemaal wel goed zo. Een plaatsje in de kerkbank. Een duit in de collectezak. En dat is het dan. Verder geen ambitie. Anderen vinden het helemaal niet goed zo. Ze hebben kritiek, spuien die onverbloemd. En dat is het dan. Verder geen ambitie. Niet de wil om wat te worden in de buurt van Jezus. En dan dreigt Gods gemeente te verslappen. In elkaar te zakken. Hebben we geen ambitie meer om werkelijk een kind van Jezus te zijn? Hebben we geen ambitie meer om ons steentje bij te dragen aan de opbouw van Gods Koninkrijk? Laat staan ambitie om ergens groot in te worden of de eerste in te zijn op geestelijk terrein?

Ach, hadden we maar wat meer ambitie. Maar niet om de baas te spelen. Niet om onze zin door te drijven. Niet om hogere plaatsjes in een pikorde. Integendeel. Om volgens de orde van Gods Koninkrijk elkaar te dienen, elkaars slaven en slavinnen te zijn. Om dwars tegen die pikorde in te gaan.

Zoals de zoon des mensen niet gekomen is om zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs, losgeld, voor velen.

De zoon des mensen. Jezus spreekt zo op een verborgen manier over zichzelf als de Verlosser. En in die term horen we zowel zijn hoogheid als zijn nederigheid. Daniël mocht in een visioen een blik in de toekomst werpen. Daar ziet hij op de troon in de hemel een Oude van dagen plaats nemen. God, de eeuwige. Hij zet zich neer om over alles te heersen en recht te spreken. De boeken worden geopend. De boze wordt vernietigd. En aan iemand als een mensenzoon, met de wolken van de hemel gekomen, wordt eeuwige heerschappij gegeven. Dat, zo geloofden de joden, ook in Jezus' dagen, is de Messias, die komen zal. Maar als Jezus zichzelf met die titel "zoon des mensen" aanduidt, gaat het meestal niet over zijn hoogheid, bijna altijd over zijn vernedering. De vossen hebben holen en de vogelen des hemels nesten, maar de zoon des mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen. Jezus noemt zich ook zo in de lijdensaankondigingen. De derde was onderdeel van onze schriftlezing. De zoon des mensen zal overgeleverd worden aan de overpriesters en schriftgeleerden en zij zullen Hem ter dood veroordelen, Hem geselen en kruisigen. En zo zegt Hij in onze tekst, dat Hij niet gekomen is om zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.

Dus Hij heeft ook wel macht, is ook wel koning, maar toch op een andere manier als in de wereld gebeurt. Hij gaat niet boven zijn volk staan, als eerste in de pikorde. Hij gebruikt en onderdrukt zijn volk niet ten gunste van zichzelf. Maar Hij gaat onder zijn volk staan. Hij laat zich niet door zijn volk dienen, maar dient zelf zijn volk. Verlossend. Ten koste van zichzelf. Want Hij betaalt zelf het losgeld voor zijn volk. En het is zelfs de prijs van zijn leven. Hij offert niet andere levens op met het oog op eigen macht, zoals veel aardse heersers doen. Bijvoorbeeld president Assad in Syrië. Door politieke tegenstanders te martelen en te doden. Door het eigen volk in een oorlog te storten. Nee, Hij offert zijn eigen leven op. Als losgeld.

We kunnen aan verschillende beelden denken. Een slaaf wordt vrijgekocht van zijn heer, zodat hij verder als vrij burger door het leven kan gaan. Een krijgsgevangene wordt vrijgekocht van de vijand. Een stuk land, erfgoed van een familie, dat vanwege schulden is verkocht, wordt teruggekocht. Een schade wordt vergoed. Voor leed wordt smartengeld betaald. Het is soms nieuws. Wat moet aan slachtoffers van een vliegtuigramp, van fraude, van geweld, aan smartengeld worden betaald? Met onverkwikkelijke discussies over de hoogte van zulke bedragen. Jezus betaalde alles met de hoogste som. De prijs van zijn eigen leven. Niemand kan zeggen: dat is te weinig. Dat is letterlijk genoegdoening. Genoeg om ons van de boze te bevrijden. Genoeg om onze schuld te betalen. Genoeg om onze zonden te verzoenen.

Niemand kan ook zeggen: het is te weinig voor iedereen. Het is voor enkele gelukkigen, maar ik val daarbuiten. Nee, het is voor velen. Volgens de uitleggers is zelfs bedoeld: voor allen. Niet dat we allemaal automatisch zalig worden. Daar hoort geloof bij. Maar Jezus zal nooit zeggen: het spijt me. Het geld is op. Hij is niet alleen een verzoening voor onze zonden maar voor die van de gehele wereld.

Zo gaf Hij zijn leven. Voor ons. Dat betekent: Hij gaf zijn leven voor ons in de plaats, die het verbruid hebben.

Voor ons. Dat betekent ook: ten behoeve van ons. Tot ons heil.

Ach, wat is Hij een groot koning. Een koning, die de minste wilde zijn. Die ons wilde dienen. Die zijn leven voor ons over had. De zoon des mensen in alle dieptes van vernedering, ver onderaan in de pikorde, om allen, die er het slachtoffer van zijn op te vangen.

En van Hem zegt God: Hij is de ware Koning. De Messias. Hij is door mij gezonden. Hem zal Ik ook om zijn reddend en verzoenend dienen, alle vorstelijke eer geven. Hem zal Ik een rijk en gelukkig volk geven. Hem zal Ik een eeuwig koningschap over dat volk geven.

Maar dan spreekt het voor zich, dat dat volk, gered door Hem, zich ook door Hem laat leiden, Hem gaat volgen, op Hem wil gaan lijken. Dan spreekt het voor zich, dat dat volk net als Hij zich niet laat dienen, maar zelf dient. Zoals de zoon des mensen. Dan krijgt dat volk dezelfde gezindheid als die in Christus Jezus was, die aan het God gelijk zijn in heerlijkheid en macht zich niet krampachtig vasthield als aan een buit, maar de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen. Dan wordt dat volk één in liefdebetoon, één van ziel, één in streven, zonder zelfzucht of ijdel eerbejag. Dan acht de een de ander uitnemender dan zichzelf.

En dan brengt dat volk een stille zachte revolutie in deze wereld teweeg. Die dwars tegen de zo gebruikelijke pikorde ingaat. Die die orde aan de kaak stelt, ondermijnt. En voor een nieuwe orde zorgt: die van liefde en barmhartigheid. De orde van de zoon des mensen.

Hoe is het onder ons niet? Hoe is het onder ons wel?

Toen de volheid van de tijden
was gekomen, koos de Zoon,
Heer des hemels, onze zijde,
daalde neder uit de troon,
God en Zoon des mensen beide.

Toen de ure was gekomen
en zijn levenstijd vervuld,
heeft de Heer op zich genomen
als verlosser alle schuld,
liet het lam zich zonder schromen
binden, leed het met geduld.

Aan de Vader hoog verheven,
aan de Zoon die voor ons lijdt,
aan de Trooster van ons leven,
zalige drievuldigheid,
zij de eer en kracht gegeven
nu en in der eeuwigheid.

Amen.

1000 Resterende tekens


Advertentie 1

 

Advertentie 2

Advertentie 3

 

Advertentie 4